Doel van de operatie
Deze operatie wordt toegepast wanneer er sprake is van een verstopping in het traanafvoersysteem of bij een acute ontsteking van de traanzak. Zo’n verstopping of ontsteking heeft als gevolg dat het traanvocht niet meer weg kan, waardoor de afvoer ‘overloopt’. Bij deze operatie wordt er een bypass van de traanzak naar de neusholte gemaakt, zodat het traanvocht wel weg kan. Een bypass is een nieuw afvoerkanaaltje ter overbrugging van een verstopping in het oorspronkelijke kanaaltje.
Wachtlijst
Wanneer uw arts voorstelt om te opereren, komt u op een wachtlijst te staan.
Pas na de uitslag van alle onderzoeken ontvangt u bericht over het moment waarop u opgenomen moet worden. Dit bericht krijgt u ongeveer één week voor de operatie.
U wordt dus niet direct na de uitslag van de onderzoeken opgenomen.
Voorbereiding op de operatie
Enkele weken voor de operatie zullen diverse onderzoeken plaatsvinden. Dit zijn onderzoeken als: bloedonderzoek, het maken van een hartfilmpje en het maken van een borstfoto.
Als u boven de 60 jaar bent, zult u ook nog door de internist onderzocht worden.
Voor iedere patiënt geldt dat er vervolgens een poliklinische afspraak gemaakt wordt om langs te gaan bij de poli anesthesie, locatie 0.64.
Iedere patiënt gaat vervolgens naar de poli anesthesie, locatie 0.64. Vergeet u dit vooral niet!
Als u er behoefte aan heeft dat een gastvrouw of gastheer met u meeloopt, kunt u dat aan de polikliniekassistente kenbaar maken. Zij belt dan even iemand voor u die u begeleidt en de weg wijst. U kunt overigens ook zelf één van de gastvrouwen /-heren benaderen. Zij bevinden zich bij de entree van de centrale hal (locatie 0.20).
Vóór de operatie moet u nuchter zijn. Nuchter zijn wil zeggen dat u op de dag van de operatie vanaf 00.00 u niet meer eet, drinkt of rookt. De operatie vindt plaats onder algehele narcose.
Medicijnen
Wanneer u pijnstillers of bloedverdunners gebruikt, mag u deze een periode voor en na de operatie niet innemen, met uitzondering van Paracetamol.
Pijnstillers of bloedverdunners een periode voor en na de operatie niet innemen.
Pijnstillers en bloedverdunners verhogen de kans op bloedingen tijdens de operatie.
Overleg met uw oogarts om te bepalen in wélke periode u precies moet stoppen met het slikken van deze geneesmiddelen. Bespreek tevens met uw oogarts en met uw huisarts of met de specialist die u het middel voorschreef, of er tijdelijk gestopt kan worden of dat er kan worden overgegaan op een ander medicijn. Wilt u alle door u gebruikte geneesmiddelen mee nemen naar het ziekenhuis en laten zien aan uw oogarts?
De operatie
Bent u op de operatiekamer gearriveerd, dan wordt uw neus ingesmeerd met jodium. Vervolgens maakt de oogarts een klein sneetje bij de neus ter hoogte van het oog. Een klein stukje bot wordt uit de neus verwijderd en er wordt een siliconenslangetje aangebracht. Dat is een slangetje dat het traankanaaltje openhoudt. Zo’n slangetje is ongeveer één millimeter dik. Het slangetje loopt van de ooghoek naar de neusholte. Vervolgens wordt het sneetje weer dichtgehecht. U krijgt een verband onder uw neus, zodat uw neusgaten afgedekt worden. De operatie duurt ongeveer drie kwartier.
Als de operatie voorbij is, wordt u naar de ‘uitslaapkamer’ gereden om bij te komen. U ligt dan in een zaal waar ook andere mensen, net als u, bijkomen van de narcose. Daarna gaat u weer terug naar de kamer waar u vandaan kwam.
Na de operatie
Meestal kunt u de volgende dag weer naar huis. U zult waarschijnlijk last hebben van uw keel. Dit komt doordat er een soort slang in heeft gezeten om uw luchtweg vrij te houden. Wanneer dit niet zou gebeuren, zou u geen lucht meer kunnen krijgen omdat de spieren zich verslappen ten gevolge van de narcose. Uw tong zou bijvoorbeeld achter in uw keel zakken en de luchtweg afsluiten. De pijn zal echter niet lang duren. Het slangetje in uw neus moet drie maanden blijven zitten. Dit is nodig om te voorkomen dat het gevormde kanaaltje weer dichtgroeit. U kunt erop rekenen dat er zich in uw neus een flinke bloeduitstorting zal vormen, waardoor er een blauwe kleur ontstaat. Gedurende twee weken mag u niet uw neus snuiten (snuiven mag wel), omdat u dan uw neusslijmvlies beschadigt. Bovendien zal het herstel van de wond door het snuiten worden belemmerd. Het is de bedoeling dat u twee keer per dag in uw neus sprayt met de voorgeschreven neusdruppels. Deze druppels zorgen ervoor dat het slijmvlies in uw neus slinkt. Ook raden wij u aan om twee keer per dag te stomen met kamille. U kunt hiervoor twee lepels gedroogde kamillebloemen toevoegen aan een liter kokend water. Dit stomen is bedoeld om uw neusholte schoon te maken.
Hechtingen
De hechtingen worden er na ongeveer een week uitgehaald. Het slangetje wordt er na drie maanden uitgehaald tijdens de controle bij uw oogarts. U zult er weinig van merken.
Bloedingen
Het is mogelijk dat er gedurende enkele dagen na de operatie een klein beetje vocht uit de wond komt. Dit is het zogenaamde ‘wondvocht’ en is niet ernstig. U kunt dit deppen met een schone gestreken zakdoek of een steriel gaasje met jodium. Gaat de wond echter bloeden, dan raden wij u aan om contact met ons op te nemen.
Vragen
Voor vragen kunt u contact opnemen met de assistente of de dienstdoende arts van de polikliniek voor oogheelkunde: telefoonnummer (0341) 46 37 51. De polikliniek is bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 08.30 – 17.00 uur.