Deze folder heeft tot doel u informatie te geven over slechthorendheid en de mogelijkheden om daar wat aan te doen.
Hoe werkt een oor?
Het oor is nodig voor het horen van geluid. Geluid is een luchttrilling. Deze trilling komt via de oorschelp en gehoorgang bij een dun vlies aan, dat nu eveneens in trilling raakt. Dit zogenaamde trommelvlies geeft deze trilling door aan een keten van gehoorbeentjes. Dit zijn drie zeer kleine, met gewrichtjes aan elkaar vastzittende botjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel. Deze gehoorbeentjes bevinden zich in een ruimte achter het trommelvlies, het middenoor genaamd. De geluidstrilling wordt uiteindelijk door de stijgbeugel doorgegeven aan het eigenlijke hoorzintuig: het binnenoor of slakkenhuis. De signalen die als gevolg van het geluid in het slakkenhuis ontstaan, worden via de gehoorzenuw naar de hersenen getransporteerd. Wanneer deze signalen tenslotte aan de buitenkant van de hersenen, de hersenschors, zijn aangekomen, dan worden we het geluid gewaar of anders gezegd: dan horen we het geluid.
Slechthorendheid
Welke klachten kunnen er bestaan?
Slechthorendheid is meer dan het niet meer hard genoeg horen van geluiden. Bij gehoorverliezen kunnen de geluiden ook vervormd worden gehoord, soms doffer en soms juist erg scherp.
Vaak is het oor weliswaar minder gevoelig voor zachte geluiden, maar juist extra gevoelig voor harde geluiden, waardoor deze sneller als pijnlijk ervaren worden. Dat is de reden waarom men nooit moet schreeuwen tegen slechthorende mensen.
Slechthorenden hebben vaak meer last van omgevingslawaai dan normaalhorenden. Dit treedt al op bij beperkte gehoorverliezen. Feestjes, disco’s, gezellige achtergrondmuziek, vergaderingen, door elkaar pratende mensen etc. zijn moeilijke situaties voor slechthorenden. Voorts vermindert bij gehoorverlies ook snel het vermogen om richting te bepalen, met andere woorden men weet niet waar geluiden vandaan komen.
Al deze factoren dragen ertoe bij dat slechthorenden onzeker kunnen worden en zich buitengesloten gaan voelen, soms zelfs aanleiding gevend tot vereenzaming. Vanzelfsprekend kan gehoorverlies op zeer jonge leeftijd van grote invloed zijn op de taal- en spraakontwikkeling en zodoende op de hele ontwikkeling van het kind.
Welke soorten slechthorendheid zijn er?
Bij afwijkingen in het gehoororgaan kunnen verschillende soorten gehoorverlies optreden:
-
Geleidingsverlies
Bij afwijkingen in het uitwendig oor of in het middenoor worden de geluiden niet goed naar het slakkenhuis doorgegeven en wordt gesproken over een geleidingsverlies. -
Perceptieverlies
Bij afwijkingen in het slakkenhuis of de gehoorzenuw wordt gesproken over perceptieverlies. De geluiden klinken dan niet alleen zachter, maar kunnen ook enigszins vervormd worden, waardoor ze soms niet normaal klinken. Harde geluiden kunnen pijnlijk of onaangenaam zijn voor het oor. -
Gemengdverlies
Van een gemengdverlies spreekt men, wanneer er zowel een geleidingsverlies als een perceptieverlies is.
Hoe wordt de ernst van het gehoorverlies uitgedrukt?
De intensiteit van geluiden, ook wel ‘luidheid’ genoemd, wordt gemeten in decibels. De ernst van het gehoorverlies wordt daarom ook bepaald in decibel (dB):
-
30 - 35
Een verlies van minder dan 30-35 dB wordt een lichte slechthorendheid genoemd. -
35 - 60
Van 35 dB tot 60 dB wordt gesproken van matige slechthorendheid -
60 - 90
Van 60 dB tot 90 dB is ernstige slechthorendheid. - > 90
Bij een gehoorverlies van meer dan 90 dB wordt meestal gesproken over doofheid.
De volgende getallen geven een indruk over de sterkte van bepaalde geluiden:
- 30 dB: de luidheid van fluisteren
- 60 dB: normaal praten
- 80 dB: schreeuwen
- 90 dB: vrachtwagens
- 110 dB: boormachine
Om welke toonhoogten gaat het?
Naast de soort en de ernst van gehoorverlies wordt ook bepaald voor welke toonhoogten (frequenties) van het geluid er een gehoorverlies aanwezig is.
Sommige mensen horen alleen de hoge tonen niet goed, terwijl zij de lage en/of de middentonen nog wel goed kunnen horen.
Bij anderen kan er sprake zijn van een lage tonen gehoorverlies en bij weer anderen een middentonen gehoorverlies.
Vaak is er echter sprake van een combinatie hiervan.
De ernst en het soort gehoorverlies voor de verschillende toonhoogten worden bepaald door middel van gehooronderzoek (audiometrie).
Er zijn vele soorten gehoortesten:
- Toonaudiometrie
- Spraakaudiometrie
- Hersenstamaudiometrie
In combinatie met elkaar geven de testen een goed inzicht in het gehoorverlies.
Vervolgens zal uw KNO-arts in overleg met u bezien wat in uw geval de best mogelijke behandeling van uw gehoorverlies kan zijn. Soms is een operatie de beste keus. In een aantal gevallen zal geadviseerd worden een hoortoestel te proberen.