Gebroken pols (distale radius fractuur)
De pols is een gewricht dat wordt gevormd door de uiteinden van de twee onderarmsbotten (spaakbeen en ellepijp) en de handwortelbeentjes.
Een fractuur van de distale radius (uiteinde van het spaakbeen) komt vaak voor, gemiddeld één op de zes breuken op de Spoedeisende Hulp is een polsbreuk. Over het algemeen geldt hoe groter de verbrijzeling en hoe groter de verplaatsing, des te uitgebreider de schade. De kans op vroegtijdige slijtage van het gewricht neemt toe als de breuk doorloopt tot in het gewricht. Behalve een letsel in het bot, is er soms ook een letsel van pezen, spieren en eventueel vaten en zenuwen.
Behandeling
Als er geen belangrijke verplaatsing van de botstukken is, kan de breuk behandeld worden met gips. In uw geval heeft de breuk na het ‘zetten’ niet geleid tot een acceptabele stand van de breukdelen en is het nodig om te opereren.
Het doel van de operatie is om de anatomie van de pols te herstellen en de pols oefenstabiel te maken, wat wil zeggen dat u direct na de operatie kan beginnen met oefenen. Gipsbehandeling is dan niet meer nodig.
Voor de operatie krijgt u een gesprek met de anesthesist (narcotiseur), die in overleg met u de verdoving en/of narcose bespreek.
De wond zal in lengterichting gemaakt worden aan de binnenzijde van de pols.
Het spaakbeen, onderdeel van de pols, wordt met een titanium plaatje en schroeven hersteld. Het titanium plaatje hoeft in principe nooit meer verwijderd te worden, tenzij u klachten ontwikkelt die te maken hebben met het ingebrachte materiaal.
Mogelijke complicaties
Bij alle operaties bestaat een geringe kans dat complicaties zich voordoen. Voor de volledigheid worden hieronder de (zeer) zeldzame complicaties genoemd:
- Een wondinfectie, een nabloeding of een veranderd gevoel rondom het litteken.
- Een slechte genezing van de breuk of een genezing in de verkeerde stand.
- De pols kan langdurig stijf zijn. Soms is er enige blijvende stijfheid van de pols
- Overige botten, banden, zenuwen en/of pezen kunnen schade opgelopen hebben. Dit wordt vaak pas later duidelijk. Hier wordt tijdens policontroles naar gekeken.
- Na een trauma of operatie van de hand kunnen er onbegrepen klachten ontstaan die niet direct te maken hebben met het trauma of de operatie. Deze klachten omvatten roodheid, zwelling, een glanzende huid, stijfheid en pijn. Ook kan er een intolerantie ontstaan voor kou. Deze klachten komen slechts zeer zelden voor en zijn vaak tijdelijk.
Na de operatie
Als u na de operatie weer gearriveerd bent op de afdeling, heeft u een drukverband om die 24 uur moet blijven zitten. U mag naar huis indien uw pijn onder controle is met pijnstilling, u gegeten en gedronken heeft en naar het toilet bent geweest. De ziekenhuisopname duurt gemiddeld een dag, soms is het nodig een nachtje te blijven.
De handtherapeut komt bij u langs om oefeningen met instructies voor thuis mee te geven en de verpleegkundige geeft u leefregels en adviezen mee voor thuis.
Vragen
Bij vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de afdeling waar de behandeling plaats moet vinden. Voor dringende vragen aan de chirurg kan u contact opnemen met de afdeling chirurgie:
Tijdens kantooruren
Polikliniek chirurgie (0341) 463777
Secretariaat chirurgie (0341) 463778
Meer informatie
Bekijk de informatiefilm over polsbreuken op www.stjansdal.nl/polsbreuk