Oriënterend fertiliteitsonderzoek (OFO) is een basisonderzoek dat uit verschillende onderzoeken bestaat. Het doel is opsporen van stoornissen die het ontstaan van een zwangerschap in de weg kunnen staan. Het OFO kan plaatsvinden als er geen zwangerschap is ontstaan binnen één jaar onbeschermd seksueel contact. Men spreekt dan van subfertiliteit. Bij het OFO wordt stap voor stap een aantal mogelijke oorzaken van het uitblijven van een zwangerschap onderzocht. De oorzaak van het uitblijven van een zwangerschap ligt net zo vaak bij de vrouw als bij de man. En in net zoveel gevallen ook bij beiden. Bij tien procent wordt uiteindelijk geen oorzaak gevonden. De leeftijd van de vrouw is een zeer belangrijke factor bij het wel of niet zwanger raken.
Wat is de kans op spontane zwangerschap?
Als u regelmatig onbeschermd seksueel contact hebt, is de kans dat u binnen één jaar zwanger wordt, ongeveer 80 procent. Deze kans wordt kleiner met het stijgen van de leeftijd. In elke menstruatiecyclus is de kans op zwangerschap ongeveer 10 tot 15 procent. De kans is het grootst bij seksueel contact rondom de vruchtbare periode. Dit is ongeveer 14 dagen voor de te verwachten menstruatie.
Als u langere tijd onbeschermd seksueel contact hebt maar niet zwanger bent geworden, wordt de kans op een zwangerschap kleiner. Toch blijft de kans dat u zwanger wordt meestal nog wel bestaan, afhankelijk van de oorzaak (zie figuur 1).
Eén op de zes paren die een kind willen, heeft problemen met de vruchtbaarheid. Van deze paren blijft in Nederland ongeveer vijf procent uiteindelijk ongewild kinderloos.
Wat houdt OFO in?
Bij het OFO worden verschillende onderzoeken gedaan:
- Anamnese (ziektegeschiedenis)
- Lichamelijk onderzoek van de vrouw
- Eventueel aanvullend onderzoek:
- Vaststellen van de eisprong
- Bloedonderzoek
- Spermaonderzoek
Afhankelijk van de resultaten kan vervolgonderzoek ingezet worden, bijvoorbeeld:
- Onderzoek naar de eileiders:
- HSG (hysterosalpingografie)
- Diagnostische laparoscopie, eventueel in combinatie met hysteroscopie
Anamnese (ziektegeschiedenis)
De fertiliteitsverpleegkundige zal met u en uw partner een intakegesprek voeren aan de hand van de vragenlijsten die u en uw partner hebben ingevuld. Hierin komen vragen aan bod over uw algemene gezondheid, eventueel medicijngebruik en bijzondere aandoeningen of ziekten in uw families, waaronder eventuele vruchtbaarheidsproblemen. Ook is van belang hoe uw cyclus verloopt en of u ooit gynaecologische problemen, seksueel overdraagbare aandoeningen of buikoperaties hebt gehad. Zijn er eerdere zwangerschappen en bevallingen geweest en hoe zijn die verlopen? Ook is van belang hoe lang u probeert zwanger te raken. Als er problemen bij het vrijen bestaan, is het verstandig om deze met de fertiliteitsverpleegkundige te bespreken. Uw partner krijgt vragen over eventuele liesoperaties, het indalen van de zaadballen (testikels) en of er ooit een bijbalontsteking of seksueel overdraagbare aandoening is geweest. Ten slotte zullen ook uw leefstijl en die van u partner aan bod komen.
De fertiliteitsverpleegkundige zal naar aanleiding van dit intakegesprek vervolgens onderzoeken aanvragen. U krijgt uitleg wanneer en hoe deze onderzoeken zullen plaatsvinden.
Lichamelijk onderzoek en echo
Het algemeen lichamelijk onderzoek bij de vrouw bestaat uit een inwendig onderzoek en een vaginale echo. Tijdens het inwendige onderzoek kijkt de gynaecoloog of verpleegkundig specialist met het speculum naar de baarmoedermond en neemt soms een kweek af. Tijdens de vaginale echo zal de gynaecoloog onderzoek doen om de grootte en eventuele afwijkingen van de baarmoeder en eierstokken te beoordelen.
Een man wordt alleen onderzocht als bij het onderzoek van het sperma afwijkingen zijn gevonden.
Aanvullend onderzoek: vaststellen eisprong
Als er twijfel bestaat of er een eisprong plaatsvindt zijn er verschillende onderzoeken mogelijk:
Bloedonderzoek
Als een ovulatie heeft plaatsgevonden, wordt het hormoon progesteron in de tweede helft van de cyclus geproduceerd. De waarde van dit hormoon is zeven dagen na de ovulatie op zijn hoogst. Progesteron zorgt voor een noodzakelijke verandering van het baarmoederslijmvlies zodat een eventueel bevruchte eicel zich kan innestelen.
Echografie
Met behulp van echoscopie wordt het eiblaasje (follikel) in de eierstokken in beeld gebracht. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van vaginale (inwendige) echoscopie. Er wordt een dunne staaf (probe), afgedekt met een condoom, in de schede ingebracht. Er wordt niet alleen gekeken naar de eierstokken, maar ook naar de baarmoeder, met name naar de dikte van het slijmvlies. Aan de hand van de grootte van het eiblaasje wordt bepaald of de eisprong nabij is. Afhankelijk van de bevindingen van de echoscopie wordt deze herhaald tot de eisprong heeft plaatsgevonden. Hierdoor kunnen wij u advies geven over uw vruchtbare periode.
LH-urinetest/ovulatietest
U kunt LH-testen doen om de ovulatie te detecteren. Ongeveer 24 tot 30 uur voor de eisprong maakt de hypofyse een korte periode een grote hoeveelheid luteïniserend hormoon (LH) aan. Dit hormoon komt ook terecht in de urine en daardoor worden de ovulatietesten positief.
Aanvullend onderzoek: bloedonderzoek
Wij verrichten standaard bloedonderzoek bij de vrouw. Tijdens de intake bepaalt de fertiliteitsverpleegkundige welk bloedonderzoek verricht moet worden.
Aanvullend onderzoek: spermaonderzoek
De fertiliteitsverpleegkundige zal mogelijk uw partner vragen zijn sperma in te leveren voor onderzoek in het laboratorium. Dit onderzoek vindt alleen plaats op locatie Harderwijk en kan alleen op afspraak. Uw fertiliteitsverpleegkundige zal u uitleg geven over dit onderzoek.
Eventuele vervolgonderzoeken
HSG
Bij een HSG of baarmoederfoto worden de eileiders in beeld gebracht en beoordeeld. Dit is een poliklinisch onderzoek. Het gebeurt op de afdeling radiologie.
Laparoscopie
De doorgankelijkheid van de eileiders kan ook getest worden door middel van een diagnostische laparoscopie (kijkoperatie). Deze ingreep gebeurt in de operatiekamer
onder algehele narcose, meestal in dagbehandeling.
Resultaten van de onderzoeken
Als de resultaten van de onderzoeken bekend zijn, wordt uw situatie met het fertiliteitsteam besproken tijdens de fertiliteitsbespreking. Na deze bespreking zal de fertiliteitsverpleegkundige contact met u opnemen over het vervolg. Meestal kunt u dan een afspraak maken bij een gynaecoloog of verpleegkundig specialist. In dit gesprek zullen de resultaten van de onderzoeken en het beleid met uw besproken worden. Ook wordt er een inwendige echo gemaakt en inwendig onderzoek verricht. Bij deze afspraak dient zowel u als uw partner aanwezig te zijn.
Emotionele aspecten
Het lijkt zo vanzelfsprekend om zwanger te raken. Als dat moeilijk of niet lukt, kan dat veel emoties teweegbrengen. Veel vrouwen en hun partners krijgen te kampen met ontkenning, schuld, boosheid en depressie. In deze periode kan ook uw relatie veranderen. Deel uw gevoelens met uw partner, de fertiliteitsverpleegkundige, familie of vrienden. Ook kan het helpen contact te zoeken met lotgenoten, zoals bijvoorbeeld via Freya, de patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblemen.
Tot slot
Deze folder geeft een indruk van wat u kunt verwachten tijdens het oriënterend fertiliteitsonderzoek. Het is echter algemene informatie en doet niet altijd recht aan uw situatie. De folder is dan ook bedoeld als aanvulling op uw gesprek met de fertiliteitsverpleegkundige en maakt het mogelijk om alles thuis nog eens rustig na te lezen. Wanneer u nog vragen heeft, stel ze dan gerust.
Verder lezen
Voor verder informatie kunt u terecht op de website van de NVOG: www.degynaecoloog.nl. Hier zijn onder ‘Patiënteninformatie’ tal van brochures te downloaden.
Patiëntenverenigingen/ Websites
Freya, Patiëntenvereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek
Postbus 476, 6600 AL Wijchen
Telefoon: (024) 645 10 88
Internet: www.freya.nl
Voor informatie en lotgenotencontact