U bent onlangs geopereerd aan een polsbreuk. Doordat de breuk stevig is vastgezet met plaatjes en schroefjes is het mogelijk om al vroegtijdig te gaan oefenen en bij lichte activiteiten in te schakelen. Bewegen helpt het voorkomen van stijfheid in de pols en vingergewrichten.

Voor het herstelproces is het belangrijk om zwelling te voorkomen door:

• Hooghouden van de hand (hoger dan het hart, bijvoorbeeld: buitenshuis sling of mitella, thuis op een kussen).

• Rustig bewegen binnen de pijngrens.

• Waken voor overbelasting!

Hieronder staan oefeningen beschreven die belangrijk zijn om tot een goed eindresultaat te komen. Uitgangspunt is om de oefeningen minimaal vijf keer per dag uit te voeren. Elke oefening wordt tien keer herhaald, waar mogelijk met de elleboog gesteund op tafel met de hand omhoog. Zonodig wordt het oefenprogramma in overleg met uw therapeut aangepast.

Oefen naar een maximale beweeglijkheid! Voorkom heftige pijn. Als u na het oefenen langer dan een half uur napijn heeft of als de pols/hand dikker en/of warmer wordt dan zijn dat signalen dat u te veel heeft belast.

Oefeningen na plaatfixatie bij polsbreuk

5x daags 10 herhalingen

1. Arm omhoog houden en vingers spreiden en sluiten.

2. Hoekvuist.

3. Via de hoekvuist doorrollen naar de volle vuist, uw duim blijft buiten de vuist.

4. Platte vuist, uw duim blijft buiten de vuist.

5. Buig uw vingers tot een dakje.

6. Strek uw vingers volledig.

7. Houd uw vingers ontspannen en beweeg uw pols rustig naar voren en naar achteren of rol uw hand rustig over een bal.

8. Raak met uw duim één voor één uw overige vingertoppen aan, begin met uw wijsvinger.

Probeer kleine voorwerpen op te pakken en in uw hand vast te houden (knikkers/knopen).

9. Houd uw elleboog in uw zij, in 90 graden gebogen en draai uw onderarm rustig naar buiten en naar binnen. In de beginfase is het misschien prettiger om de onderarm op de tafel te leggen (op een handdoek) en dan de oefening te doen.