Deze folder geeft informatie weer over een operatie aan de nier. Er zijn verschillende operaties aan de nier mogelijk:
- Totale verwijdering van een nier (totale nefrectomie).
- Verwijdering van de nier met een urineleider (nefro-ureterectomie).
- Gedeeltelijke verwijdering van de nier (partiele nefrectomie).
De nieren
De nieren zijn, samen met de urineleiders, blaas en plasbuis, onderdeel van de urinewegen. Het zijn boonvormige organen van ongeveer tien tot twaalf centimeter. De nieren bevinden zich onder de ribben achter in de buikholte. Om de nieren zit een stevig omhulsel: het nierkapsel. Daaronder liggen de nierschors en het niermerg. In het niermerg zitten ongeveer een miljoen kleine filtertjes: nefronen. Op elke nier ligt een bijnier. De bijnier maakt hormonen aan en heeft niets met de urine te maken.
De werkingen van de nieren
De nieren hebben belangrijke functies in ons lichaam:
- Verwijderen van afvalstoffen.
Ons lichaam maakt allerlei afvalstoffen. De nieren filteren de afvalstoffen uit het bloed. De nefronen, miljoenen nierbuisjes in de nier, halen de afvalstoffen uit het bloed. Deze afvalstoffen worden als urine via de urineleiders afgevoerd naar de blaas. Via de plasbuis verlaat de urine het lichaam.
Een volwassen mens heeft ongeveer vijf liter bloed. Per uur stroomt ongeveer 60 liter bloed door de nieren. Dit betekent dat ons bloed meer dan 200 keer op een dag gefilterd wordt door onze nieren.
- Regelen van de vochtbalans.
Ons lichaam bestaat voor 80% uit water. De nieren zorgen voor een zo goed mogelijke samenstelling van het vocht in het lichaam. Ze zorgen ervoor dat onder verschillende omstandigheden de hoeveelheid vocht in het lichaam gelijk blijft.
- Het aanmaken van hormonen.
De nieren en de bijnieren maken hormonen aan. Deze hormonen zijn belangrijk voor de bloeddruk, de botten en het bloedgehalte.
Het lichaam kan goed werken met één nier. Deze nier kan het werk van de andere nier voor een groot deel overnemen.
Kanker van de nier
Wat is kanker?
Ons lichaam bestaat uit miljarden cellen. Cellen delen zich; ze maken kopieën van zichzelf. Dit is de manier waarop kinderen groeien. Ook bij volwassenen delen cellen zich. Al het weefsel vernieuwt zich. Zo kunnen we genezen van wonden en blijven we gezond.
Soms slaat een deling op hol. Dan ontstaat een gezwel. Gezwellen die zich niet kunnen uitzaaien naar ander weefsel, noemen we goedaardig. Deze goedaardige gezwellen kunnen wel in de weg zitten of pijn veroorzaken. Een wratje is het meest duidelijke voorbeeld van een goedaardig gezwel.
Gezwellen die ander weefsel kunnen ‘binnendringen’ noemen we kwaadaardige gezwellen, tumoren of kanker. Kanker kan uitzaaien. Een ander woord voor uitzaaiing is metastase. De soort kanker wordt vernoemd naar de plaats waar het gezwel begonnen is.
Kanker van de nier
Bij nierkanker groeien kwaadaardige tumorcellen in het nierweefsel. In Nederland krijgen elk jaar ongeveer 2600 mensen de diagnose nierkanker. Er zijn verschillende vormen van nierkanker:
- Niercelcarcinoom (carcinoom = kanker). Deze vorm van nierkanker komt het meest voor. Deze vorm van nierkanker ontstaat in de nierbuisjes, waar het bloed wordt gefilterd.
- Urotheelcelcarcinoom. Dit begint in de cellen die de binnenbekleding (het slijmvlies) vormen van het nierbekken, de urineleiders en de blaas (het urotheel). Dit is dezelfde soort kanker als blaaskanker. Ongeveer 10% van de mensen met nierkanker heeft urotheelcelcarcinoom.
Behandelingen nierkanker
Nierkanker kan op verschillende manieren behandeld worden. In deze folder leest u alleen de operatieve behandeling van nierkanker.
De operatie
Het verwijderen van de nier heet nefrectomie. Deze operatie wordt in het St Jansdal altijd uitgevoerd door twee urologen. Er kunnen verschillende redenen zijn om een nier weg te halen. Afhankelijk van de grootte van de afwijking of tumor wordt de nier in zijn geheel of voor een deel (partieel) verwijderd. De uroloog zal met u bespreken welke operatie u krijgt.
Er wordt meestal gekozen voor een hals nefrectomie. Dit is een afkorting voor hand assisted laparoscopische nefrectomie. De nier wordt verwijderd tijdens een kijkoperatie. Hierbij wordt er een kleine snede gemaakt waardoor de uroloog met de hand kan assisteren. De nier wordt net boven de navel uit de buik gehaald door een snede van ongeveer zeven tot acht centimeter. Naast deze wond zullen er drie kleine wondjes op de buik zijn.
Is het niet mogelijk om laparoscopisch (via een kijkoperatie) te opereren? Dan kan er gekozen worden voor een open nefrectomie. Dit betekent dat de operatie uitgevoerd wordt via één grote snede in de buik. Er is na de operatie één wond in de buik of in de zij.
Totale nefrectomie
Bij een totale verwijdering van de nier worden de nier, het vetweefsel om de nier en het vlies dat om de nier heen zit (fascie), de bijnier en een stuk van de urineleider verwijderd. Het kan nodig zijn om ook lymfeklieren rondom de nieren te verwijderen.
Partiele nefrectomie
Zit de afwijking of tumor aan de buitenkant van de nier? Dan is het soms mogelijk om een gedeelte van de nier te behouden. De nier wordt dan voor een deel (partieel) verwijderd.
Nefro-ureterectomie
Bij deze operatie wordt naast de nier ook de urineleider helemaal verwijderd. Er ontstaat hiermee een opening in de blaas op de plek waar de urineleider in de blaas komt. Op deze plek wordt de blaas gehecht.
Bij een nefro-ureterectomie wordt u vaak een dag voor de operatie opgenomen. U krijgt dan een blaasspoeling met medicijnen (Mitomycine C). Dit is een soort chemotherapie en werkt alleen in de blaas. U wordt hier niet ziek van. De spoeling wordt gegeven door een dun slangetje (katheter) in de blaas.
De blaasspoeling wordt preventief gegeven om te voorkomen dat eventueel losgekomen tumorcellen tijdens de operatie, zich niet in de blaas gaan nestelen en daar een nieuwe tumor vormen.
Voorbereiding op de operatie
Anesthesie
Vooraf aan de opname krijgt u een afspraak bij de anesthesist. De anesthesist beoordeelt eventuele risico’s voor de operatie en bespreekt de verdoving met u. Een nieroperatie wordt onder algehele anesthesie (narcose) gedaan.
Bloedverdunners
Gebruikt u bloedverdunners? Dan moet u hier mogelijk mee stoppen. Uw uroloog zal u vertellen of en wanneer u de bloedverdunners moet stoppen.
Krijgt u bloedverdunners via de trombosedienst? Dan is het belangrijk dat u de trombosedienst informeert over de geplande operatie.
Als u bent gestopt met Acenocoumarol of Fenprocoumon (Marcoumar®) zal u voor de operatie bloed moeten laten prikken (INR-waarde). Zo kan de uroloog nakijken of uw bloed weer dik genoeg is om veilig te kunnen opereren. Anderhalf uur voor de opname moet u bloed laten prikken. U hoeft hier geen afspraak voor te maken. U heeft een labformulier meegekregen. Deze kunt u scannen bij de aanmeldzuil in de centrale hal van het ziekenhuis. Hierna kunt u plaats nemen in de wachtruimte van het lab. U wordt met voorrang geholpen.
Wordt u om zeven uur opgenomen? Meld dan bij de verpleegkundige dat u nog moet bloedprikken. Het laboratorium is op dit tijdstip nog niet open. Als u bent gestopt met een andere bloedverdunner is bloedprikken niet nodig.
Overig
Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u zes uur voor de operatie niet meer mag eten en tot twee uur voor de operatie niet meer mag drinken.
U krijgt ongeveer een week voor de opname bericht van het opnamebureau over de opnametijd en waar u zich kan melden.
De opname
Meld u op de aangegeven opnametijd op de afdeling waar u opgenomen wordt. De verpleegkundige begeleidt u verder en bereidt u voor op de operatie. U wordt met het bed naar de operatiekamer gebracht. Daar krijgt u een infuus voor medicijnen. De anesthesist brengt u onder narcose.
Na de operatie komt u op de uitslaapkamer. Hier kunt u rustig wakker worden. Er worden controles gedaan om u goed in de gaten te houden.
U hebt een aantal slangetjes:
-
Een infuus in de hand of arm voor toediening van vocht en medicijnen.
-
Een slangetje in de rug voor pijnstilling (epiduraal).
-
Een slangetje in de blaas voor de afvoer van de urine (blaaskatheter).
Wanneer alle controles goed zijn, wordt u weer naar de verpleegafdeling gebracht. Als u goed wakker bent, mag u eten en drinken. Het kan zijn dat u misselijk bent van de narcose. U kunt medicijnen krijgen die dit tegen gaan.
De dag na de operatie wordt de pijnstilling in de rug gestopt. U krijgt dan pijnstilling in de vorm van tabletten. Als deze pijnstilling voldoende werkt wordt het slangetje uit de rug verwijderd.
Het is belangrijk dat u kort na de operatie weer in beweging komt.Dit helpt onder andere om hart- en bloedvatproblemen en longontsteking te voorkomen. U mag weer uit bed zodra de pijnstilling in de rug gestopt is. De verpleegkundige zal u hierin begeleiden.
De blaaskatheter (slangetje in de blaas) en het infuus worden meestal de dag na de operatie verwijderd. Als u een nefro-ureterectomie hebt ondergaan blijft de blaaskatheter langer zitten, zodat de blaas goed kan genezen.
Soms duurt het een aantal dagen voordat de darmen weer goed op gang zijn en er ontlasting komt. Als het nodig is krijgt u medicatie om dit op gang te helpen.
Als u gestopt bent met bloedverdunnende medicijnen laat de verpleging u weten wanneer u deze weer in mag nemen.
Ontslag
Na een hals nefrectomie (geheel of gedeeltelijke laparoscopische verwijdering van de nier) mag u als alles goed verloopt na ongeveer twee of drie dagen naar huis. Bij een ‘open’ operatie of een nefro-ureterectomie duurt dit vaak een paar dagen langer.
U zal thuis verder herstellen. Daarbij zijn er een aantal adviezen:
- In de eerste week niet autorijden.
- In de eerste vier weken niet zwaar tillen, geen zware huishoudelijke taken verrichten of sporten.
Verder mag u, afhankelijk van hoe u zich voelt, uw gewone bezigheden weer oppakken.
Mogelijke complicaties
Bijwerkingen of complicaties zijn niet helemaal te voorkomen. Elke operatie brengt risico’s met zich mee zoals een (na)bloeding of een infectie van de wond.
Het verwijderen van één nier heeft bij een normale andere nier geen ernstige gevolgen. Na de operatie kunt u net zo leven als voor de operatie. Soms werkt de andere nier minder goed of helemaal niet. In dat geval zijn er wel andere maatregelen nodig. De uroloog zal met u bespreken wat de mogelijkheden/adviezen zijn.
Na het verwijderen van een nier kan vermoeidheid optreden. U kunt hier enkele weken tot maanden na de operatie last van hebben. Als de vermoeidheid lang aanhoudt, kunt u contact opnemen met de oncologieverpleegkundige om te bespreken wat de mogelijkheden zijn.
Controle op de polikliniek
Ongeveer twee weken na de operatie krijgt u een afspraak bij de uroloog op de polikliniek. U krijgt dan de uitslag van het weefselonderzoek. De patholoog heeft de nier die verwijderd is beoordeeld. Het wordt duidelijk om wat voor soort tumor het gaat, hoe groot en agressief de tumor was en of de tumor helemaal verwijderd is.
Afhankelijk van de uitslag zal er een verder plan gemaakt worden. Meestal bestaat dit uit controles door middel van laboratoriumonderzoek en foto’s of scans.
Wanneer contact opnemen?
Neem contact op bij koorts hoger dan 38,5 ºC en bij ‘ziek voelen’.
Bel de eerste vijf dagen na het ontslag
Tijdens kantooruren 8.30 tot 16.30 uur:
- Polikliniek urologie: telefoonnummer: 0341 - 46 35 58.
- Coördinerend oncologieverpleegkundige: telefoonnummer: 0341 - 46 39 66.
Buiten kantooruren:
- Verpleegafdeling urologie: telefoonnummer: 0341 - 46 35 72.
Is de operatie langer dan vijf dagen geleden? Bel dan
Tijdens kantooruren 8.30 tot 16.30 uur:
- Polikliniek urologie: telefoonnummer: 0341 - 46 35 58.
- Coördinerend oncologieverpleegkundige: telefoonnummer: 0341 - 46 39 66.
Buiten kantooruren:
- Huisartsenpost.
Tot slot
Deze folder bevat algemene informatie. Het is bedoeld als extra informatie naast het gesprek met uw uroloog. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Dan kunt u ons bellen. Bel dan met de coördinerend oncologieverpleegkundige: telefoonnummer: 0341 - 46 39 66.
Kijk voor meer informatie op het gebied van urologie op onze website: www.urologie.nl.