Een netvliesloslating (ablatio retinae) komt jaarlijks bij ongeveer 1 op de 10.000 mensen voor. Het kan op elke leeftijd optreden, maar bij ouderen is het risico groter. Ook bijzienden, mensen die aan staar zijn geopereerd of mensen die een staaroperatie hebben ondergaan, lopen meer risico. Soms is een ongeval, bijvoorbeeld een klap of een bal op het oog, de aanleiding. Wanneer een netvliesloslating niet wordt behandeld, kan het leiden tot slecht zien of blindheid.
Oorzaken en verschijnselen
De meeste netvliesloslatingen worden veroorzaakt door de aanwezigheid van een of meer scheurtjes in het netvlies. Deze scheurtjes of gaatjes worden in het algemeen veroorzaakt door het optreden van veranderingen in het glasachtig lichaam. Het glasachtig lichaam is een gelei, die op een aantal plaatsen vastzit aan de binnenbekleding van de oogbol, het netvlies.
Wanneer in de loop van het leven het glasachtig lichaam gaat krimpen, dan kunnen op de plekken van de aanhechting met het netvlies gaatjes ontstaan. Wanneer er eenmaal een gaatje ontstaan is, kan er vloeistof onder het netvlies komen. Dit nu noemt men een netvliesloslating; dat deel van het netvlies dat losgelaten is van de diepere laag kan niet goed meer functioneren.
Mensen van middelbare leeftijd en ouderen nemen soms plotseling donkere zwevende deeltjes waar (mouches volantes) en lichtflitsen. Deze verschijnselen kunnen duiden op verandering van het glasvocht. Dit proces wordt achterste glasvochtloslating genoemd. Bij kinderen en jongvolwassenen komt dit minder vaak voor. Om te zien of glasvocht en netvlies in orde zijn dient er een onderzoek door de oogarts plaats te vinden. Deze bekijkt het netvlies en stelt vast of er gaatjes in zitten, al of niet met een netvliesloslating. Soms begint een netvliesloslating zonder vlekjes en flitsen, maar merkt men een uitval van het gezichtsveld. Zolang het centrale deel van het netvlies niet heeft losgelaten, is de gezichtsscherpte in het algemeen nog goed.
Het komt ook voor dat een netvliesloslating begint met een plotseling verlies van het gezichtsvermogen, omdat bij het ontstaan van het gaatje in het netvlies een bloedvaatje is gescheurd en er bloed in de glasvochtruimte is gelopen.
Onderzoek
Aan de buitenkant van het oog is niet te zien of er sprake is van een netvliesloslating. Bij de hierboven genoemde verschijnselen is het raadzaam de huisarts te raadplegen. Deze zal zorgen voor doorverwijzing naar de oogarts. De oogarts zal met behulp van druppels de pupil verwijden om zo het netvlies goed te kunnen bekijken. In geval van een glasvochtbloeding kan met echoapparatuur worden vastgesteld of het netvlies van zijn plaats is of niet. Dit onderzoek is pijnloos en ongevaarlijk.
Behandeling
Als er een gaatje in het netvlies zit zonder netvliesloslating kan uitbreiding worden voorkomen door onmiddellijke behandeling met een laser. Het doel is te voorkomen dat het netvlies van de onderliggende lagen wordt losgetrokken. Wanneer het netvlies wel losgelaten heeft, is een operatieve behandeling nodig. Er zijn verschillende methoden, afhankelijk van de situatie en het oordeel van de oogarts.
Operatie
Wanneer er vocht onder het netvlies gekomen is, dan kan er geen verlittekening tot stand worden gebracht, omdat dit vocht het verkleven van het netvlies met de diepere lagen onmogelijk maakt. Er wordt een kunststof band om het oog getrokken met de bedoeling het gat uitwendig dicht te drukken en tot verlittekening te brengen. Er wordt ook nog koudeapplicatie aangewend (cryocoagulatie) op de buitenkant van de oogbol om verkleving van het netvlies tot stand te brengen. Soms kan het nodig zijn om het glasvocht weg te halen. Dit glasvocht kan namelijk vastzitten aan het netvlies en het daardoor lostrekken van de onderliggende lagen. Een operatie, waarbij het glasvocht wordt weggehaald, noemen we een vitrectomie. Het kan nodig zijn met behulp van gas, siliconenolie of andere middelen het netvlies stevig op zijn plaats te drukken.
Anesthesie
Afhankelijk van de conditie van de patiënt, de aard van de operatie en de voorkeur van de operateur kan de operatie onder algehele of plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. Na de operatie zal men enige tijd oogdruppels moeten gebruiken en soms moet de sterkte van de bril of contactlens worden veranderd.
Resultaat
In 95% van de gevallen lukt het om het netvlies na een of meer operaties weer aanliggend te krijgen. In dat geval blijft het gezichtsvermogen behouden, al is er meestal wel sprake van enige achteruitgang.
Tot slot
Deze folder geeft in het kort weer wat er aan de hand is in geval van een netvliesloslating. Ook is aangegeven wat er aan gedaan kan worden. Verdere vragen kunt u het best stellen aan uw eigen oogarts.
Telefoonnummer polikliniek oogheelkunde: (0341) 463751.