l

Direct contact

Telefoonnummers

St Jansdal receptie (alle locaties)

0341 - 463911

Afsprakenbureau 

0341 - 463890

Poli-Apotheek St Jansdal

0341 - 435858

Helpdesk MijnStJansdal (8:30 - 16:30 uur)

0341 - 463700

Vragen over?


Heeft u een klachtKlik dan hier.

Of compliment? Klik dan hier.


Bent u van de PERS en heeft u een vraag? Klik dan hier.

Medische hulp buiten kantoortijden

Spoedpost Harderwijk  

 

085 - 773 73 71

 

 

www.spoedpostharderwijk.nl

Huisartsenpost Lelystad  

 

0900 - 333 6 333

 

 

www.medrie.nl

Bij levensbedreigende spoed:

 

112

VlagB
Folders

Informatie voor na een CTS-operatie

Versienr: 2
Inhoud van dit artikel
    Inhoud van dit artikel

      Deze folder is voor patiënten die geopereerd zijn aan een beklemde zenuw in de pols, dit heet het Carpale Tunnel Syndroom (CTS). U krijgt informatie over het herstel en wat er na de operatie gebeurt.

       

      Verdoving

      In de meeste gevallen geeft de anesthesioloog een prik in de oksel of bij het sleutelbeen. Hierdoor worden de grote zenuwen naar de arm verdoofd, zodat u niets voelt van de operatie. Soms is het nodig om ook bij de pols bij te verdoven. In enkele gevallen kunt u in slaap zijn gebracht met narcose.

      Als u een prik in de oksel of bij het sleutelbeen heeft gekregen, begint de verdoving na ongeveer zes uur uit te werken. Uw gevoel en spierkracht komen dan binnen enkele uren terug. Als u onder lokale verdoving bent geopereerd, heeft u een prik in de pols of handpalm gekregen. Bij deze verdoving blijft u meestal kracht en gevoel houden in uw hand. Deze verdoving is na ongeveer twee uur weg.

       

      Pijnbestrijding

       Als de verdoving minder wordt, mag u om de zes uur twee tabletten Paracetamol van 500 mg innemen. Als dat niet genoeg helpt, kunt u ook één tablet Ibuprofen van 400 mg erbij nemen, ook om de zes uur. U kunt Paracetamol en Ibuprofen tegelijk innemen. Deze dosering mag u maximaal drie dagen gebruiken.

       

      Wond

      De wond zit in de palm van uw hand. Deze loopt vanaf uw pols naar uw vingers, vaak bij de ringvinger. De wond is ongeveer vijf centimeter lang.

       

      Verband

      Het verband zorgt dat uw hand en pols kunnen rusten. Uw pols is een beetje naar achteren gebogen. Uw vingers en duim kunnen bewegen, maar door het dikke verband kunt u geen vuist maken. De doktersassistente haalt het verband weg bij uw eerste bezoek aan de polikliniek. Houd het verband tot die tijd droog. Als het verband te strak zit of pijn doet bij uw duim, kunt u iemand vragen om het losser te doen. Zorg dat uw pols in dezelfde positie blijft. De watten en gaasjes mogen blijven zitten.

       

      Mitella

      U gaat naar huis met uw arm in een mitella. De mitella houdt uw hand op de hoogte van uw hart, zodat de wond niet dik wordt of pijn gaat doen. Thuis mag u de mitella afdoen. Als u op de bank of stoel zit, kunt u een doos met een kussen gebruiken om uw arm te laten rusten. Ook in bed kunt u uw arm op een kussen leggen. Na een paar dagen heeft u de mitella niet meer nodig en kan uw hand gewoon naar beneden hangen.

       

      Oefenen

      Het is belangrijk dat uw hand en pols blijven bewegen om goed te genezen. Een paar uur na de operatie kunt u beginnen met oefeningen, als de verdoving is uitgewerkt. Het doel is dat de pezen in uw vingers goed kunnen bewegen.

       

      De oefeningen zijn:

       

       

       

      1. Strek uw vingers zo ver mogelijk (zie figuur 1).
      2. Maak een klauw door uw vingers en hand recht te maken en de laatste twee kootjes te buigen, alsof u krabt (zie figuur 2).
      3. Buig uw vingers zo ver mogelijk naar uw handpalm (het verband kan soms in de weg zitten) (zie figuur 3).
      4. Maak een open vuist (zie figuur 4).
      5. Maak een ‘dakje’ met uw vingers door alle kootjes recht te houden en de overgang van handpalm naar vingers te buigen.

       

      U moet deze vijf oefeningen een paar minuten per uur doen, zolang u wakker bent. Vooral in de eerste dagen is het belangrijk om te oefenen. Als uw hand soepel aanvoelt na een paar dagen, kunt u minder gaan oefenen. Let op de pijn: probeer verder te gaan, maar ga niet te ver.

       

      Poliklinische controles

      Ongeveer een week na de operatie komt u terug naar de polikliniek Chirurgie om het verband te laten verwijderen. Zes weken na de operatie voelen de meeste patiënten veel minder klachten dan voor de operatie. Als u ook uw hand beter kunt gebruiken, is een tweede controle meestal niet nodig. Bij de eerste controle spreekt de dokter met u af dat u alleen terug hoeft te komen als u dat zelf wilt. Bij twijfel moet u altijd terugkomen!

       

      Hechtingen

      De hechtingen blijven twee weken zitten. Meestal krijgt u het advies om zelf een afspraak te maken bij uw huisarts om de hechtingen na twee weken te laten verwijderen.

       

      Operatie aan de andere hand

      U kunt ook aan uw andere hand geopereerd worden voor het Carpale Tunnel Syndroom. Dit kan meestal zes tot twaalf weken na de eerste operatie. U kunt al een week na de eerste operatie afspraken maken hiervoor.

       

      Kracht

      Na de operatie verandert er iets in uw hand. Sommige spieren zitten aan het bandje dat tijdens de operatie wordt gekliefd. Daarom moet u de eerste drie weken voorzichtig zijn met uw hand. U mag pas na drie weken uw hand helemaal gebruiken. Als u veel met uw handen werkt, zoals een bouwvakker, kunt u niet verwachten dat u na drie weken weer zoals vroeger kunt werken.

       

      Litteken

      Het litteken zit op de plek waar u met uw hand steunt als u opstaat, bijvoorbeeld bij een stoelleuning of tafel. Dit kan maanden na de operatie vervelend aanvoelen. Als dit uw enige klacht is, hoeft u niet terug te komen. Meestal verdwijnt deze klacht na een paar maanden. Zodra het litteken beter is, kunt u met handcrème het litteken zachtjes masseren om het soepeler te maken. De afdeling Plastische Chirurgie gelooft niet in speciale littekencrèmes.

       

      Autorijden

      U bepaalt zelf wanneer u weer veilig kunt autorijden. Het is sterk af te raden om te rijden met een verband om uw hand. Als u één tot drie weken na de operatie zonder pijn dingen kunt doen die op autorijden lijken, dan kunt u misschien weer auto rijden.

       

      Klachtenverloop

      De meeste mensen hebben vóór de operatie last van tintelingen in hun vingertoppen, vooral 's nachts. Na de operatie zijn deze klachten meestal snel minder. Het kan langer duren voordat eventuele doofheid of krachtverlies verbetert. Soms herstelt dit niet helemaal, vooral als de klachten al maanden of jaren duurden. Als u klachten blijft houden, kunt u gerust een nieuwe afspraak maken op de polikliniek Chirurgie.

       

      Aandachtspunten

      Als u in de eerste week na de operatie een van deze dingen merkt, moet u contact opnemen:

      • Een te strak verband
      • Pijn, kloppen of branden bij de wond
      • Koorts
      • Pijnlijke tintelingen in de oksel of bij het sleutelbeen (met of zonder blauwe plekken)
      • Andere dingen die u niet vertrouwt

      Bij deze klachten of andere redenen kunt u contact opnemen met de afdeling Plastische Chirurgie.

       

      Vragen

      Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of wilt u meer informatie? Dan kunt u de plastisch chirurg tijdens zijn spreekuur vragen stellen. Het is handig om uw vragen van tevoren op te schrijven. U kunt ook contact opnemen met de polikliniek Chirurgie via telefoonnummer (0341) 46 37 77 of onze website bezoeken: www.plastisch-chirurgie.nl.

       
      Meer informatie? Kijk op https://www.stjansdal.nl
      De informatie op deze website is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Desondanks kunnen geen rechten aan de vermelde informatie ontleend worden. Meer informatie https://www.stjansdal.nl/disclaimer
      Geprint op 30-12-2024