Mallet Finger
Een Mallet Finger kenmerkt zich door een hangende vingertop, het topje van uw vinger kan niet meer actief gestrekt worden. De oorzaak is vaak een trauma, waarbij de strekpees ter hoogte van het eindgewricht van de vinger is afgescheurd. De pees kan echter weer aan elkaar groeien en genezen door een specifiek behandelprogramma te volgen. Het doorlopen van het programma vergt veel geduld en tijd. Het duurt ongeveer 10-12 weken voordat de strekpees van uw vinger weer volledig belast kan worden. Professionele begeleiding door een handtherapeut tijdens het doorlopen van het programma is essentieel voor het slagen van de behandeling en het behalen van de volledige functie. Hieronder wordt globaal het behandelprogramma beschreven. Let op: afhankelijk van de situatie, bestaat de mogelijkheid dat uw handtherapeut afwijkt van het hieronder beschreven programma.
0-6 weken
De handtherapeut meet een spalk voor het topje aan, waarin het topje gestrekt blijft. De spalk wordt continu gedragen. Eén keer per week wordt de spalk verschoond door de handtherapeut.
Let op: de spalk mag niet nat worden. Tijdens het douchen kunt u uw de spalk afdekken met een handschoen of plastic zak. Contact met het water moet vermeden worden, ook tijdens het uitvoeren van huishoudelijke taken.Voorkom dat de spalk door te intensieve inspanning gaat schuiven. Heeft u de indruk dat de spalk niet goed zit of klachten geeft, neem dan meteen contact op met uw handtherapeut.Houd het middelste vingergewricht (PIP-gewricht) soepel door geregeld buigoefeningen uit te voeren.
Oefeningen om het PIP-gewricht soepel te houden:
6-8 weken
Na zes weken beoordeelt de handtherapeut de strekfunctie van uw topje en beslist of er gestart kan worden met actieve strekoefeningen van het topje.
Tijdens de strekoefeningen mag de spalk af en buiten de oefeningen om wordt de spalk nog wel continu gedragen.
Actieve strekoefeningen:
8-10 weken
Na acht weken beoordeelt de handtherapeut of gestart kan worden met het geleidelijk opbouwen met het buigen van uw topje. Daarnaast worden er nog steeds actieve strekoefeningen uitgevoerd. In overleg met de handtherapeut mag de spalk af tijdens onbelaste activiteiten. Let op dat u de spalk tot twaalf weken ‘s nachts omhoudt.
Buigoefeningen:
10-12 weken
Na tien weken beoordeelt de handtherapeut of de buiging van het topje verder opgebouwd kan worden en of de spalk minder gedragen hoeft te worden.
Let op dat u de spalk tot twaalf weken ‘s nachts omhoudt.
Buigoefeningen:
12-16 weken
Na twaalf weken beoordeelt de handtherapeut de functie van uw aangedane vinger, afhankelijk van de situatie wordt de therapie voortgezet of controleafspraken gepland.