Nabehandeling operatie van de ziekte van Dupuytren
De chirurgische behandeling bestaat uit het verwijderen van het Dupuytren weefsel, zodat de vingers weer gestrekt kunnen worden. Na het sluiten van de wond kan het wondherstel beginnen wat ook gepaard gaat met de vorming van littekenweefsel.
Littekenweefsel is normaal herstel weefsel. Het trekt de wondranden naar elkaar toe en zorgt ervoor dat de wond zich zal sluiten. Echter, ook in de lengterichting heeft het litteken de neiging om samen te trekken en te verkorten. Deze littekenverkorting kan opnieuw tot een buigstand van de vingers leiden. Als er ook Dupuytren weefsel is weggenomen uit een gewricht, kan samentrekking van littekenweefsel stijfheid van het gewricht veroorzaken. Als er ook Dupuytren weefsel is weggenomen aan de pezen, kan littekenweefsel, verklevingen veroorzaken tussen pees en omgeving. Bewegen van de gewrichten en het verglijden van de pezen is noodzakelijk om deze stijfheid te voorkomen. Vooral de eerste drie maanden “groeit” het litteken en zijn de oefeningen essentieel. Het kan nog tot zes maanden duren voordat het litteken volledig tot rust is gekomen.
Als u na de operatie het ziekenhuis verlaat, ligt uw aangedane arm in een mitella om de hand hoog te houden.
Week 1
Als het verband toestaat dat u iets met de vingers kunt bewegen, dan is dat niet erg. Beweeg dan wel mild en binnen de pijngrens. Houd uw hand hoog!
U komt één week na de operatie naar de polikliniek plastisch chirurgie, u krijgt dan een kleiner verband, en u krijg afhankelijk van de visie van de chirurg een afspraak bij de handtherapie.
Week 2
De handtherapeut kan u, middels oefentherapie, helpen met het onderhouden van de beweeglijkheid van de vingers.
Afhankelijk van de operatie kunt u een spalk aangemeten krijgen van de handtherapeut. De spalk dient ervoor, dat de wond en het te vormen litteken uw vinger niet weer kromtrekt.
Afhankelijk van het herstel zal de handtherapeut aangeven hoelang en intensief u de spalk moet dragen.
In het begin komt u regelmatig naar de handtherapie. Als de wondgenezing onder controle is en u de oefeningen zelf kunt uitvoeren, kan de behandelfrequentie teruggebracht worden. De handtherapeut instrueert en begeleidt u bij het doen van de oefeningen en eventuele littekenmassage. De duur van de begeleiding is afhankelijk van uw vorderingen tijdens de therapie.
Na 2 weken worden de hechtingen verwijderd.
De hand mag afgespoeld worden met water, bijvoorbeeld onder de douche, niet langdurig laten weken.
Gebruik van de hand is beperkt (niet fietsen, autorijden, werken).
Oefeninstructie
Peesglijoefeningen: 3x daags 10x
1. Hoekvuist.
2. Via de hoekvuist doorrollen naar de volle vuist, uw duim blijft buiten de vuist.
3. Platte vuist, uw duim blijft buiten de vuist.
4. Buig uw vingers tot een dakje.
5. Strek uw vingers volledig.
6. Houd uw vingers ontspannen en beweeg uw pols rustig naar voren en naar achteren.
Week 2-3
De wond/litteken kan in deze fase korsterig en stijf aanvoelen. De wond droogt erg in en kan hierdoor bewegingen in de weg zitten. Om het litteken wat te verzachten mag het ingesmeerd worden met een vette zalf zoals vaseline.
De hand mag gebruikt worden bij lichte activiteiten, voor zover de pijn dat toelaat. En afhankelijk van verschillende factoren (bijvoorbeeld goede wondgenezing) zal fietsen en autorijden weer mogelijk zijn.
Het oefenprogramma wordt gecontinueerd. De nachtspalk wordt indien nodig aangepast.
Week 4-8
De activiteiten worden opgebouwd. Afhankelijk van het herstel zal de frequentie van de handtherapie afnemen. De hand kan verder gebruikt worden bij werkhervatting, huishoudelijke werkzaamheden, hobby en sport. Indien er zich geen bijzonderheden voordoen, wordt de behandeling na deze periode afgesloten.