Klik op de afbeelding om deze folder te bekijken met beeld en geluid (Indiveo).
Inleiding
Een EBUS is een combinatie van een bronchoscopie en een echo. De arts kan met het echoapparaat op de scoop informatie krijgen over weefsel dat dieper ligt. Ook kan de arts tijdens het onderzoek weefsel afnemen via een punctie voor aanvullend onderzoek.
Het onderzoek vindt plaats onder diepe sedatie. Voorafgaand aan het onderzoek krijgt u een afspraak op de polikliniek anaesthesie. U wordt gezien door een sedationist (gespecialiseerd anaesthesie medewerker). De sedationist zorgt ervoor dat u in slaap wordt gebracht tijdens het onderzoek.
Het onderzoek duurt ongeveer 45 minuten.
Het onderzoek
EBUS (Endo Bronchial Ultra Sound)
Tekst video:
In de onderzoekskamer gaat u liggen op een onderzoeksbank of bed. Uw hartslag en zuurstofgehalte worden tijdens het onderzoek in de gaten gehouden. De arts of verpleegkundige verdooft uw keel met een verdovingspray. Door de verdoving begint uw keel dik en stijf aan te voelen en gaat het slikken moeilijker. Daarna wordt er een verdovingsvloeistof achter in de keel en in de luchtpijp gedruppeld. Sommige patiënten krijgen extra zuurstof via een slangetje in de neus. Het aanbrengen geeft even een vervelende kriebel, maar doet geen pijn. Via de mond wordt de endoscoop in de luchtpijp gebracht. Dit kan even vervelend voelen, maar er is nog voldoende ruimte om te ademen. De arts plaatst hierbij een bijtring. De arts bekijkt de omgeving van de luchtpijp aan de buitenkant en gaat op zoek naar lymfeklieren of afwijkend weefsel. De arts kan via de endoscoop weefsel weg nemen voor aanvullend onderzoek. Dit kan gevoelig zijn. Na het onderzoek haalt de arts de endoscoop langzaam uit de luchtpijp en de bijtring uit uw mond. Dit doet geen pijn.
Uw voorbereiding
Eten en drinken voor het onderzoek
U blijft de avond vóór het onderzoek vanaf 22.00 uur helemaal nuchter (dit betekent niets meer eten en/of drinken). Tabletten die u van uw arts moet blijven gebruiken, kunt u met een slokje water tot uiterlijk twee uur vóór het onderzoek innemen of anders na het onderzoek. Eventuele pufjes voor de luchtwegen kunt u gewoon doorgebruiken.
Bloedverdunners
Door het afnemen van weefsel tijdens het onderzoek kan er iets makkelijker een bloeding optreden. Door bloedverdunners stolt uw bloed namelijk minder snel.
Soms moet u tijdelijk stoppen met het slikken van bloedverdunners. Dit gebeurt alleen in overleg met uw arts.
Hieronder volgt een globale richtlijn:
-
Niet stoppen: Trombocytenaggregatieremmer zoals: Acetylsalicylzuur, Carbasalaatcalcium (Ascal), Dipyridamol (Persantin), Clopidogrel (Plavix), Prasugrel (Efient) en Ticargrelor (Brilique)
-
Overleg Trombosedienst: Acenocoumarol (Sintrom) of Fenprocoumon (Marcoumar)
-
Overleg arts: DOAC zoals: Rivaroxaban (Xarelto), Dabigatran (Pradaxa), Apixaban (Eliquis), Edoxaban (Lixiana)
Soms ontvangt u na het onderzoek aanvullende informatie over wanneer u weer kunt starten met de bloedverdunners. Dit is afhankelijke van de uitkomsten van het onderzoek.
Heeft u suikerziekte (diabetes mellitus)?
Heeft u suikerziekte? Lees dan de aanwijzingen in de folder Diabetes mellitus en nuchter voor het onderzoek (uitgezonderd coloscopie), instructie bloedsuikerverlagende medicatie.
Bent u allergisch voor medicijnen?
Geef altijd door of u allergisch bent voor bepaalde medicijnen.
Kledingvoorschrift
Het is prettig om gemakkelijke kleding te dragen.
Heeft u een gebitsprothese?
Een gebitsprothese moet worden uitgenomen.
Autorijden
U krijgt tijdens het onderzoek slaapmedicatie die uw rijvaardigheid beïnvloedt. U mag daarom 24 uur na het onderzoek niet deelnemen aan het verkeer. U mag niet alleen naar huis. Ook niet met het openbaar vervoer of de taxi. Laat u zich na het onderzoek naar huis begeleiden en thuisbrengen.
Heeft u geen begeleiding of kunt u niet opgehaald worden? Dan is het niet mogelijk dat u slaapmedicatie krijgt.
Wat neemt u mee?
-
Een geldig legitimatiebewijs.
-
De zorgpas van uw verzekering.
-
Een lijstje met de medicijnen die u gebruikt.
-
Uw eigen medicatie.
-
Telefoonnummer van uw contactpersoon.
-
Als het nodig is: brillenkoker, doosje om het gehoorapparaat in te bewaren, gebittenbakje.
Tijdens het onderzoek
Een infuus
Tijdens het onderzoek wordt er een infuus ingebracht. Een infuus is een naaldje in een bloedvat van uw arm waardoor u medicijnen en het slaapmiddel toegediend krijgt. Daarnaast wordt er ook bewakingsapparatuur aangesloten. Hiermee wordt uw bloeddruk, de zuurstofopname in uw bloed en de ademhaling tijdens het onderzoek gecontroleerd.
Risico's
Risico’s na het onderzoek
Na afloop van het onderzoek kunt u een aantal uren last hebben van onderstaande verschijnselen:
-
kortademigheid;
-
hoest;
-
pijnlijke keel;
-
ophoesten van bloed en slijm.
Deze verschijnselen zijn normaal en verdwijnen meestal na een paar uur.
Mogelijke complicaties
Kans op infectie
Krijgt u thuis klachten zoals kortademigheid, pijn op de borst en/of koorts? Dan moet u contact opnemen met het ziekenhuis.
Kans op een bloeding
Normaal gesproken hoest u na een paar uur geen bloed meer op. Gebeurt dat wel? Dan kan er sprake zijn van een nabloeding. Als de klachten langer dan twee dagen aanhouden of u vertrouwt het niet, dan moet u contact opnemen.
Nazorg na uw onderzoek
Anderhalf uur ter observatie
Na het onderzoek verblijft u nog anderhalf uur ter observatie in de uitslaapruimte. U mag in deze anderhalf uur niet eten of drinken.
De uitslag van het onderzoek
U krijgt de uitslag van het onderzoek van uw eigen arts op de polikliniek. De definitieve uitslag kan twee weken duren.
Contact
-
De eerste vijf dagen na het onderzoek kunt u bij vragen contact opnemen met de poli longgeneeskunde. Telefoonnummer (0341) 46 37 43 (maandag tot en met vrijdag van 8.30 uur tot 16.30 uur).
-
De eerste vijf dagen na het onderzoek belt u bij spoed buiten kantooruren met de spoedeisende hulp. Telefoonnummer (0341) 46 39 64.
Is het onderzoek langer dan vijf dagen geleden? Neem dan contact op met uw huisarts of buiten kantoortijden met de huisartsenpost.
Wilt u de informatie ook bekijken in een animatiefilmpje? Klik dan hier.