Klik op de afbeelding om deze folder te bekijken met beeld en geluid (Indiveo).
Inleiding
Een bronchoscopie is een onderzoek waarbij de luchtwegen van binnen worden bekeken met een bronchoscoop. Een bronchoscoop is een dunne buigzame slang met een camera.
De arts brengt de bronchoscoop in via de mond of de neus. De arts bekijkt de luchtpijp en de centrale luchtwegen. Via de bronchoscoop kan er ook een klein stukje weefsel worden afgenomen, of slijm worden weggezogen voor verder onderzoek in het laboratorium.
Het onderzoek duurt gemiddeld 15 tot 30 minuten.
Het onderzoek
Bronchoscopie
Tekst video:
Om te beginnen verdooft de arts of verpleegkundige uw keel met een verdovingsspray. Door de verdoving begint uw keel dik en stijf aan te voelen en gaat het slikken moeilijker. Daarna wordt er een verdovingsvloeistof achter in de keel en in de luchtpijp gedruppeld, waarbij uw tong een beetje naar buiten wordt getrokken. Vaak leidt dit kort tot hoesten en kokhalzen. De arts brengt via de neus of de mond een slangetje, de bronchoscoop, voorzichtig in uw luchtwegen. Als de bronchoscoop via de mond wordt ingebracht, plaatst de arts een bijtring. Sommige patiënten krijgen tijdens het onderzoek extra zuurstof via een slangetje in de neus. Dit geeft even een vervelende kriebel.
Tijdens het onderzoek kunt u gewoon blijven ademen door de neus of mond. Via een camera op de scoop bekijkt de arts de binnenkant van de luchtpijp en de vertakkingen er van. Er kan slijm, een schraapsel of weefsel worden verzameld voor verder onderzoek in een laboratorium. Ook kan het zijn dat de luchtwegen met een vloeistof worden gespoeld. In de meeste gevallen doet een bronchoscopie geen pijn. Na het onderzoek haalt de arts de scoop langzaam uit de luchtwegen. Gewoonlijk duurt het onderzoek zo’n 15 tot 30 minuten.
Uw voorbereiding
Eten en drinken voor het onderzoek
U blijft de avond vóór het onderzoek vanaf 22.00 uur helemaal nuchter (dit betekent niets meer eten en/of drinken). Tabletten die u van uw arts moet blijven gebruiken, kunt u met een slokje water tot uiterlijk twee uur vóór het onderzoek innemen of anders na het onderzoek. Eventuele pufjes voor de luchtwegen kunt u gewoon doorgebruiken.
Bloedverdunners
Door het afnemen van weefsel tijdens het onderzoek kan er iets makkelijker een bloeding optreden. Door bloedverdunners stolt uw bloed namelijk minder snel.
Soms moet u tijdelijk stoppen met het slikken van bloedverdunners. Dit gebeurt alleen in overleg met uw arts.
Hieronder volgt een globale richtlijn:
-
Niet stoppen: Trombocytenaggregatieremmer zoals: Acetylsalicylzuur, Carbasalaatcalcium (Ascal), Dipyridamol (Persantin), Clopidogrel (Plavix), Prasugrel (Efient) en Ticargrelor (Brilique)
-
Overleg Trombosedienst: Acenocoumarol (Sintrom) of Fenprocoumon (Marcoumar)
-
Overleg arts: DOAC zoals: Rivaroxaban (Xarelto), Dabigatran (Pradaxa), Apixaban (Eliquis), Edoxaban (Lixiana)
Soms ontvangt u na het onderzoek aanvullende informatie over wanneer u weer kunt starten met de bloedverdunners. Dit is afhankelijke van de uitkomsten van het onderzoek.
Heeft u suikerziekte (diabetes mellitus)?
Heeft u suikerziekte? Lees dan de aanwijzingen in de folder Diabetes mellitus en nuchter voor het onderzoek (uitgezonderd coloscopie), instructie bloedsuikerverlagende medicatie.
Bent u allergisch voor medicijnen?
Geef altijd door of u allergisch bent voor bepaalde medicijnen.
Kledingvoorschrift
Het is prettig om gemakkelijke kleding te dragen.
Heeft u een gebitsprothese?
Een gebitsprothese moet vlak voor het onderzoek worden uitgedaan.
Een infuus
Tijdens het onderzoek wordt er een infuus ingebracht. Een infuus is een naaldje in een bloedvat van uw arm. Sommige patiënten krijgen een roesje (slaapmedicatie). Dit wordt via het infuus toegediend. Daarnaast wordt er ook bewakingsapparatuur aangesloten. Hiermee wordt uw bloeddruk, de zuurstofopname in uw bloed en de ademhaling tijdens het onderzoek gecontroleerd.
Autorijden
U krijgt tijdens het onderzoek medicatie toegediend die uw rijvaardigheid beïnvloedt. U mag daarom 24 uur na het onderzoek niet deelnemen aan het verkeer. U mag niet alleen naar huis. Ook niet met het openbaar vervoer of de taxi. Laat u zich na het onderzoek naar huis begeleiden en thuisbrengen.
Heeft u geen begeleiding of kunt u niet opgehaald worden? Dan is het niet mogelijk dat u slaapmedicatie krijgt.
Wat neemt u mee?
-
Een geldig legitimatiebewijs.
-
De zorgpas van uw verzekering.
-
Een lijstje met de medicijnen die u gebruikt.
-
Uw eigen medicatie.
-
Telefoonnummer van uw contactpersoon.
-
Als het nodig is: brillenkoker, doosje om het gehoorapparaat in te bewaren, bakje voor de gebitsprothese.
Risico op complicaties
Complicaties van de bronchoscopie
-
Infectie: Krijgt u thuis klachten zoals kortademigheid, pijn op de borst en/of koorts? Dan moet u contact opnemen met het ziekenhuis.
-
Koorts: Als uw luchtwegen gespoeld zijn kan u ’s avonds koorts krijgen. Dit is normaal en hoort de volgende dag over te zijn. Neem contact met uw arts op als u de volgende dag nog steeds koorts heeft.
-
Bloeding: Normaal gesproken hoest u na een paar uur geen bloed meer op. Gebeurt dat wel? Dan kan er sprake zijn van een nabloeding. Als de klachten langer dan twee dagen aanhouden of u vertrouwt het niet, dan moet u contact opnemen.
Klachten
-
Een pijnlijke keel. Na het onderzoek kan uw keel pijnlijk aanvoelen. Dit pijnlijke gevoel verdwijnt vanzelf.
-
Kortademigheid.
-
Hoest.
-
Ophoesten van bloed en slijm.
Deze verschijnselen zijn normaal en verdwijnen meestal na een paar uur.
Nazorg na uw onderzoek
Anderhalf uur ter observatie
Na het onderzoek verblijft u nog anderhalf uur ter observatie in de uitslaapruimte. U mag in deze anderhalf uur niet eten of drinken. Daarna begint u met een slokje water. Als dit goed gaat mag u daarna weer alles eten en drinken.
De uitslag van het onderzoek
U krijgt de uitslag van het onderzoek van uw eigen arts op de polikliniek. De definitieve uitslag kan twee weken duren.
Contact
-
De eerste vijf dagen na het onderzoek kunt u bij vragen contact opnemen met de poli longgeneeskunde. Telefoonnummer (0341) 46 37 43 (maandag tot en met vrijdag van 8.30 uur tot 16.30 uur).
-
De eerste vijf dagen na het onderzoek belt u bij spoed buiten kantooruren met de spoedeisende hulp. Telefoonnummer (0341) 46 39 64.
Is het onderzoek langer dan vijf dagen geleden? Neem dan contact op met uw huisarts of buiten kantoortijden met de huisartsenpost.
Wilt u de informatie ook bekijken in een animatiefilmpje? Klik dan hier.