Inleiding
Met deze folder informeren wij u over serotiniteit. Dit is de medische term voor als u bevalt na de 42e zwangerschapsweek. We beschrijven de gevolgen van serotiniteit en welke medische zorg u kunt verwachten.
De uitgerekende datum en de normale periode van bevallen
De verloskundige, huisarts of gynaecoloog bepaalt in het begin van de zwangerschap de uitgerekende datum. De medische term hiervoor is de à terme datum. Deze datum berekent u door 40 weken op te tellen bij de eerste dag van de laatste normale menstruatie. Men gaat bij deze berekening uit van regelmatige menstruaties die om de 28 dagen beginnen. Om vast te stellen of de uitgerekende datum klopt krijgt u ook een termijnecho rond de twaalfde zwangerschapsweek. Als het nodig is wordt de uitgerekende datum aangepast. De meeste vrouwen bevallen niet precies op de uitgerekende dag. Een normale bevalling vindt plaats in de periode van drie weken voorafgaand tot twee weken na afloop van deze datum. Deze periode heet ook wel de uitgerekende periode of termijn voor een normale zwangerschap.
Wat is serotiniteit?
Komt de bevalling twee weken na de uitgerekende datum niet spontaan op gang? Dan bent u 'over tijd'. De medische term hiervoor is serotiniteit. Vijf tot tien procent van alle zwangerschappen duurt langer dan 42 weken.
De gevolgen van serotiniteit
Bij een zwangerschap die langer dan 42 weken duurt, kan het voorkomen dat de placenta minder voedingsstoffen doorgeeft aan de baby. De hoeveelheid vruchtwater neemt wat af. Ontlasting van de baby (meconium) in het vruchtwater komt vaker voor. In een zeldzaam geval kan de baby te weinig zuurstof krijgen.
Verwijzing naar de gynaecoloog
Om problemen vóór te zijn verwijst de verloskundige u door naar de gynaecoloog. Meestal vindt de verwijzing plaats tussen eind 40 en 42 weken, dus tot twee weken na de uitgerekende datum. Op de polikliniek registreert men de harttonen van de baby met een cardiotocogram (CTG) om een beeld te krijgen van de conditie van uw baby. Echoscopisch onderzoek geeft aan of de hoeveelheid vruchtwater voldoende is. Of u de baby goed voelt bewegen, is ook belangrijk.
Vanaf 41 weken kunt u kiezen voor een doorverwijzing naar de gynaecoloog. Deze bespreekt met u de mogelijkheid om de bevalling op gang te brengen. Vanaf 42 weken heeft u een medische reden voor een ziekenhuisbevalling: een zogenaamde medische indicatie.
Afwachten of inleiden?
Als alle controles goed zijn en de zwangerschap geen andere problemen geeft, is het risico voor de baby maar weinig verhoogd en kunt u in overleg met uw gynaecoloog besluiten af te wachten tot de bevalling spontaan begint. Het advies is om dan tweemaal per week een CTG en een echo te maken. Hierbij beoordeelt men de harttonen en de hoeveelheid vruchtwater.
Als u minder leven voelt, als er weinig vruchtwater is, of als de harttonen niet optimaal zijn, stelt de gynaecoloog vaak voor om uw baby geboren te laten worden. Als de baarmoedermond ‘rijp’ aanvoelt, is een inleiding mogelijk. Meer informatie hierover vindt u in de folder Het inleiden van de bevalling. Ook bijkomende problemen tijdens de zwangerschap, zoals een hoge bloeddruk of een klein kind, kunnen een reden zijn om een inleiding voor te stellen.
Op de site van Degynaecoloog.nl kunt u hier meer informatie vinden: Ik ben 41 weken zwanger en ik kan kiezen tussen afwachten en mijn bevalling laten starten | De Gynaecoloog
De bevalling
Na een zwangerschapsduur van 42 weken luidt het advies om in het ziekenhuis te bevallen. Tijdens de bevalling worden de harttonen van de baby met behulp van een CTG geregistreerd. Zo wordt de conditie van de baby in de gaten gehouden. Als de vliezen nog niet gebroken zijn, maakt de verpleegkundige het CTG via de buikwand. Zijn de vliezen wel gebroken? Dan plaatst de arts of verloskundige soms in overleg met u een schedelelektrode (een dun draadje) via de vagina (schede) op het hoofd van de baby. De weeën-activiteit registreren we tegelijk met de harttonen.
Het registreren van de harttonen tijdens de bevalling is de manier om de conditie van de baby in de gaten te houden. Meestal doen zich geen problemen voor en bevalt u normaal en spontaan. Als de weeën niet krachtig genoeg zijn, is een infuus soms nodig. Als de weeën voor u te pijnlijk zijn, is pijnstilling bespreekbaar. Meer informatie hierover vindt u in de folder Pijnstilling tijdens de bevalling.
Wie zijn er bij de bevalling?
Bij serotiniteit krijgt u een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen. De gynaecoloog is verantwoordelijk voor de begeleiding van de bevalling. Aan ons ziekenhuis zijn klinisch verloskundigen verbonden die de bevalling begeleiden. Zij werken nauw samen met de gynaecoloog. Naast gespecialiseerd verpleegkundigen kunnen ook verpleegkundigen in opleiding tot gespecialiseerd verpleegkundige, studenten verloskunde of co-assistenten (medische studenten) aanwezig zijn. U kunt van tevoren navragen wie er zullen zijn.
Na de bevalling
Als de bevalling zonder problemen verloopt, brengt u de kraambedperiode thuis door. Ontslag uit het ziekenhuis vindt dan enige uren na de bevalling plaats.
Tot slot
Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze folder? Aarzel dan niet deze met de verloskundige, huisarts of gynaecoloog te bespreken. Zij zijn altijd bereid om het één en ander toe te lichten.
Deze folder is gemaakt door de voorlichtingscoördinatoren van het Moeder&Kind Centrum in samenwerking met de gynaecologen en klinisch verloskundigen.
Zie ook onze website Moeder&KindCentrum / Verloskunde St Jansdal voor meer folders en andere informatie.