U heeft een familielid of naaste die op dit moment wordt beademd met behulp van een beademingsapparaat. Wat dit voor de patiënt en voor u betekent, wordt in deze folder toegelicht.
Wat is beademing?
Een beademingsapparaat is een machine die de ademhaling ondersteunt of zelfs helemaal kan overnemen. De patiënt is via slangen verbonden met het apparaat.
Tube in de mond
De slangen zijn verbonden aan een dun buisje, de ‘tube’, dat via de mond in de luchtpijp geschoven is. De in- en uitademing van de patiënt loopt via deze tube.
Canule in de hals
Een enkele keer wordt een buisje in de hals aangebracht: de ‘trachea canule’.
Alarmgeluiden
De beademingsmachine, en ook andere apparaten, kunnen alarmgeluiden maken.
U hoeft hiervan niet te schrikken. De verpleegkundige weet wat de signalen betekenen en onderneemt gericht actie, indien dat nodig is.
Ontwennen
Zodra de gezondheidssituatie van de patiënt verbetert, moet de patiënt weer zelf gaan ademen. Dit heet ontwennen.
Bij ontwennen ondersteunt de machine de ademhaling steeds minder totdat de patiënt weer geheel zelfstandig kan ademhalen. De duur van het ontwennen is bij elke patiënt anders.
Heesheid
Na de beademingsperiode kan de patiënt de eerste weken nog wat hees zijn door stembandirritatie. Deze heesheid gaat vanzelf over.
Medicijnen
Het overnemen van de ademhaling door de machine kan voor de patiënt een vervelende ervaring zijn. Daarom krijgt de patiënt indien nodig slaapmiddelen, zodat hij of zij niet alles bewust hoeft mee te maken. Een nadeel hiervan is dat persoonlijk contact moeilijk of zelfs onmogelijk wordt.
Praten tijdens beademing
Doordat de tube tussen de stembanden door loopt, kan de patiënt niet praten. Op de volgende manieren is het maken van contact toch mogelijk:
- Stel gerichte vragen waarop de patiënt ja of nee kan knikken.
- Vraag de patiënt te schrijven. Schrijven in trefwoorden is minder vermoeiend.
- Laat de patiënt letters aan wijzen op een letterkaart, zodat hij of zij woorden kan vormen.
- Door duidelijk te praten en te articuleren, is liplezen soms mogelijk.
Ook patiënten die in slaap worden gehouden, kunnen onder omstandigheden horen en voelen. U hoort de verpleegkundige dan ook altijd tegen een slapende patiënt praten. Ook u kunt de patiënt dingen vertellen, een kus geven of aanraken. Niemand van de artsen of verpleging zal dit vreemd vinden.
Verzorging
Door de tube en de vaak afwezige hoestreflex, kan de patiënt het slijm niet zelf ophoesten. Het is noodzakelijk dit slijm te verwijderen. De verpleegkundige zuigt met een slangetje dit slijm uit de longen. Het wegzuigen van het slijm uit de luchtwegen is voor bezoekers een vervelend gezicht. Daarom wordt u tijdens deze behandeling gevraagd op de gang te wachten.
Eten en drinken
Wanneer de patiënt een tube heeft, is normaal eten en drinken niet mogelijk. Om de patiënt van de benodigde voeding te voorzien, krijgt de beademde patiënt een voedingssonde. Dit is een slangetje dat via de neus en de keel naar de maag gaat. Wanneer sondevoeding niet mogelijk of niet gewenst is, kan speciale voeding via een infuus gegeven worden.
Vragen
Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, stel deze dan gerust aan de verpleegkundige van de afdeling.