Wat is astma?
Astma is een nog ongeneeslijke chronische ontsteking van de luchtwegen. Mensen met astma kunnen soms moeilijk ademhalen: zij worden kortademig, ademen ‘piepend’ of moeten hoesten.
Dit komt doordat hun luchtwegen snel geprikkeld raken door allerlei stoffen. Veel mensen met astma zijn allergisch. De aanleg voor astma en allergieën is erfelijk. De een krijgt bijvoorbeeld problemen door huisstofmijt, de ander kan niet tegen huisdieren of pollen. Vaak ontstaan er klachten door niet-allergische prikkels zoals sigarettenrook, parfum en mist.
Een nieuwe naam
Astma, longemfyseem en chronische bronchitis werden vaak met één naam aangeduid: CARA (chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen). Ze hebben allemaal te maken met ontstekingen van de luchtwegen. Maar de ontsteking bij astma heeft een andere oorzaak dan die bij chronische bronchitis en longemfyseem. Ook de behandeling is anders. Vandaar dat nu wordt gesproken over astma en COPD (chronic obstructive pulmonary disease). COPD is de nieuwe naam voor chronische bronchitis en longemfyseem. Bij COPD is roken de belangrijkste oorzaak. Chronische bronchitis komt bij kinderen niet voor. Wanneer kinderen bronchitis hebben, komt dat meestal door een virusinfectie.
Hoe werken de luchtwegen?
Bij astma is er sprake van een ontsteking van de luchtwegen. De uitleg over deze ontsteking is makkelijker te begrijpen als u weet hoe de luchtwegen werken.
De lucht die we inademen gaat via de neus of mond naar binnen, langs de keel en stembanden door de luchtpijp naar de linker- en rechterlong. De luchtpijp splitst zich in twee takken (bronchiën) naar de twee longen. De bronchiën vertakken zich op hun beurt in steeds nauwer wordende takjes. Aan de uiteinden van de kleinste takjes zitten de longblaasjes. In de luchtpijp, de bronchiën en de eerste vertakkingen zit kraakbeen in de wand, zodat deze doorgangen altijd open blijven. De longen zijn qua bouw te vergelijken met een bloemkool: een stronk die zich vertakt en vertakkingen (bronchiën) die eindigen in bloemkoolroosjes (trosjes longblaasjes). Om de longblaasjes heen lopen kleine bloedvaatjes. De ingeademde zuurstof komt hier vanuit de longblaasjes in het bloed. Het bloed vervoert de zuurstof vervolgens door het hele lichaam. Het bloed geeft afvalstoffen terug aan de longblaasjes, namelijk koolzuur. Dit koolzuur ademen we uit. De meeste mensen ademen in door hun neus. De haartjes en het slijm in de neus verwarmen en bevochtigen de ingeademde lucht en ze houden al veel stofjes uit de lucht tegen. Het reukzintuig in de neus keurt de binnenstromende lucht en waarschuwt het lichaam als er stinkende gassen in zitten. Ook de longen zijn bekleed met een slijmvlies waarop ingeademd vuil neerslaat. Dat vuil moet weg uit de longen. Hiervoor zorgen de trilhaartjes, die het slijm naar de keel vervoeren. Het slijm wordt dan opgehoest of ingeslikt (ingeslikt slijm gaat met de ontlasting naar buiten). Als er per ongeluk iets groots in de luchtpijp komt, zoals een broodkruimel, dan gaan mensen hoesten. Daarbij schiet een luchtstoot de kruimel uit de luchtpijp. Om de luchtwegen heen zitten spiertjes die tijdens hoesten samentrekken. Zo voorkomen ze dat iets groots nog dieper in de longen komt. Als de spieren zich ontspannen, krijgen de luchtwegen weer hun normale doorgang.
Ontsteking van de luchtwegen
Astma is een chronische ontsteking van de luchtwegen. Deze ontsteking is een soort irritatie, te vergelijken met de reactie van de slijmvliezen in uw mond wanneer u te hete soep eet. Door deze prikkel beschadigen de slijmvliezen en deze raken ontstoken. Bij astma gebeurt ook zoiets door de ontsteking aan de luchtwegen:
- De slijmvliezen aan de binnenkant van de luchtwegen zwellen op
- De spiertjes om de luchtwegen trekken samen en raken verkrampt
De slijmvliezen produceren meer slijm en vocht dan normaal - De doorgang voor de lucht wordt kleiner, dit maakt de ademhaling moeilijker
- De longen raken overvol met lucht. De lucht wordt niet genoeg ververst, wat leidt tot benauwdheid
Bij astma gaat het om een ontsteking in de lagere luchtwegen: de longen. De neus en keel worden de bovenste luchtwegen genoemd.
Verschil met longontsteking
De ontsteking bij astma is wat anders dan longontsteking. Longontsteking is een infectie met bacteriën van de longen. Iemand die longontsteking krijgt, wordt meestal acuut erg ziek, krijgt last van een snelle ademhaling en hoge koorts. De koorts houdt meestal een paar dagen aan. Soms moet de patiënt ervan hoesten, mede door extra slijmproductie. Longontsteking wordt doorgaans behandeld met antibiotica.
Soorten klachten
De volgende klachten kunnen optreden bij astma:
- piepend, zagend of brommend ademhalen
- hoesten, waarbij soms slijm wordt opgehoest
- ‘volzitten’
- kortademigheid, in aanvallen of perioden, of bij inspanning
Aanvallen en periodes
Het opvallende aan astma is dat de benauwdheid en andere klachten optreden in aanvallen en in periodes. Een aanval komt vaak ‘s nachts of ‘s morgens vroeg. Meestal hebben mensen met astma tijdens korte of langere periodes geen of weinig klachten. Toch blijven de luchtwegen dan ook iets ontstoken. Vandaar dat astma een chronische aandoening is.
Oorzaken van benauwdheid
Mensen met astma hebben luchtwegen die heel erg prikkelbaar zijn. Ze worden ‘geprikkeld’ door het inademen van bijvoorbeeld uitwerpselen van de huisstofmijt, stuifmeel, rook, geuren en mist. Deze prikkels zijn te verdelen in allergische en niet-allergische prikkels. Niet alle mensen met astma hebben last van alle mogelijke prikkels en ze hebben ook niet evenveel last. Het verschilt zelfs per persoon hoe en wanneer iemand reageert op een bepaalde prikkel: de ene dag wordt iemand sneller benauwd dan de andere dag en ook per seizoen verschillen de klachten vaak.
Allergische, specifieke prikkels
Stoffen waarvoor mensen allergisch kunnen zijn, noemen we: allergenen. Veel mensen zijn allergisch voor één of meer van de volgende prikkels:
- de huisstofmijt in huisstof
- huidschilfers van dieren, zoals katten, honden, cavia’s en vogels
- stuifmeel of pollen van sommige soorten grassen, bomen of planten
- schimmelsporen
Sommige mensen zijn ook allergisch voor dierlijk eiwit in voedsel (vis, koemelk, noten) of voor bepaalde geneesmiddelen, maar dat komt minder vaak voor.
Mensen met astma kunnen van deze prikkels benauwd worden of gaan ‘piepen’. Dat kan binnen een half uur gebeuren, maar ook pas na 24 uur. Daarom is het vaak lastig te achterhalen waardoor iemand benauwd is geworden.
Niet-allergische, aspecifieke prikkels
Er zijn ook prikkels waarvan iedereen last kan hebben, zoals rook of bepaalde luchtjes. Mensen met astma kunnen hier zo sterk op reageren dat ze er benauwd van worden. Niet-allergische prikkels zijn bijvoorbeeld:
- prikkelende stoffen die je inademt, zoals tabaksrook, de ‘lucht’ van een gasfornuis of geiser zonder afvoer, bak- en braadluchtjes, parfum, de lucht van spaanplaat of isolatiemateriaal (formaldehydegas), de lucht van chloor en schoonmaakmiddelen (boenwas, terpentijn), benzinedampen en drukinkt;
- prikkelende stoffen die je inneemt, zoals bepaalde pijnstillers;
- weersomstandigheden, zoals mist, regen, vochtig weer, sterke temperatuurswisselingen of koude lucht.
Tegen niet-allergische prikkels maakt het lichaam geen afweerstoffen. Er bestaan geen afweerstoffen tegen mist, kou, bakluchtjes of parfum. Zoals gezegd, niet alle mensen met astma hebben evenveel last van al deze prikkels.
Inspanning, spanning of emotie
Mensen met astma kunnen ook benauwd worden door of na lichamelijke inspanning, zeker als ze de inspanning niet rustig opvoeren. Dit heet ‘inspanningsastma’. Verder kunnen stress en heftige emoties het lichaam ook op zo’n manier ‘prikkelen’ dat iemand met astma er benauwd van wordt. Een luchtweginfectie bij verkoudheid of griep kan de astma ook tijdelijk verergeren.
Erfelijkheid
Het staat vast dat de aanleg voor prikkelbare luchtwegen erfelijk is. Een kind van ouders zónder astma of allergie loopt een kans van ‘slechts’ 5 à 10 % om hier last van te krijgen. Wanneer een van beide ouders astmatisch of allergisch is, is de kans circa 50 % dat hun kind ook aanleg hiervoor heeft. Wanneer beide ouders astma of allergieën hebben, is die kans ongeveer 70 %.
Als een kind met die aanleg regelmatig in contact komt met allergische prikkels (allergenen) zoals de huisstofmijt, of met tabaksrook, dan kan hij of zij (langzaam) een allergie ontwikkelen. Een kind zal dus pas na een aantal jaren allergisch gaan reageren op bijvoorbeeld huisdieren. Kinderen die geen allergische aanleg hebben, kunnen nooit een allergie ontwikkelen.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de Longpoli. Dit kan van maandag t/m vrijdag (uitgezonderd op feestdagen) van 8.30 - 16.30 uur, telefoon: 0341-463743