Klik op de afbeelding om deze folder te bekijken met beeld en geluid (Indiveo).
Inleiding
Binnenkort wordt u geopereerd. Hier krijgt u meer informatie over. Het is belangrijk dat u zich op de juiste manier op de operatie voorbereidt.
Uw voorbereiding
Medicijnen
U mag de meeste medicijnen door blijven gebruiken op de dag van de operatie. Neem ze op het gewone tijdstip in met een beetje water, behalve bloedverdunners en medicijnen voor suikerziekte. U krijgt een apart bericht of u deze medicijnen moet stoppen of doorgebruiken.
Nuchter zijn (niet eten en drinken)
Op de dag van de operatie moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u vanaf een bepaald tijdstip niet meer mag eten of drinken. De opnameplanning vertelt u meer hierover.
Roken
Als u rookt, probeer dan zo min mogelijk te roken. Roken kan slijm in uw luchtwegen veroorzaken. Hierdoor kunt u benauwd worden na de operatie. Het beste is om minstens zes weken voor de operatie te stoppen met roken. Dit helpt ook bij het sneller genezen.
Horloges, sieraden, piercings en make-up
Voor de operatie moet u al uw sieraden afdoen, zoals horloges, ringen (ook trouwringen) en oorbellen. Ook piercings en contactlenzen moet u uitdoen. Het is niet veilig om sieraden met een pleister of tape vast te zetten. Verwijder voor de operatie ook make-up en crèmes. Kunstnagels en nagellak mag u laten zitten.
Uw gebit
Vertel de anesthesioloog of u slechte tanden of kunsttanden heeft, zoals kronen of bruggen. Kunsttanden kunnen makkelijker kapot gaan bij het inbrengen van een beademingsbuis. Bij een spinale verdoving (ruggenprik) mag u uw kunstgebit inhouden.
CPAP-apparaat
Als u Obstructief Slaap Apneu (OSA) heeft, gebruikt u waarschijnlijk een CPAP-apparaat. Neem dit apparaat mee naar het ziekenhuis als u wordt opgenomen of behandeld.
Voor de ingreep
Voorbereiding op de verdoving
- Als u in bed naar het operatiecentrum gaat, heeft u op de afdeling voorbereidingen getroffen. Heel belangrijk is dat u vanaf een bepaald tijdstip niet meer heeft gegeten en gedronken. Ook heeft u uw sieraden afgedaan en een operatiejasje aangetrokken.
- Als u op de holding, een voorbereidingsruimte, bent aangekomen sluit de medewerker een aantal meetinstrumenten bij u aan.
- Om uw hartritme in de gaten te houden, krijgt u plakkers op de borst.
- Daarna krijgt u een bloeddrukband om uw bovenarm. Deze band voelt strak aan.
- Met een knijper op uw vinger meten wij het zuurstofgehalte in uw bloed.
- Daarna krijgt u een infuus. Uw arm wordt ontbloot en er komt een stuwband omheen.
- Vervolgens wordt een deel van uw arm schoongemaakt met een gaasje en zoekt de medewerker een bloedvat.
- Daarna volgt de prik en wordt het infuus ingebracht.
- De stuwband wordt daarna weer losgehaald.
- U bent nu klaar voor de ingreep. Wel moet u nog even wachten. Als u aan de beurt bent komt een medewerker u ophalen.
Nazorg na uw ingreep
De uitslaapkamer
- Na de operatie wordt u vanuit de operatiekamer naar de uitslaapkamer gebracht. Deze kamer wordt ook wel de verkoever genoemd.
- Hier sluit de medewerker u weer aan op de bewakingsmonitor, zodat we uw hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte in het bloed weer meten.
- Ook krijgt u een watje in uw neus waarin een dun slangetje zit. Hier doorheen komt zuurstof.
- Op de uitslaapkamer ligt u rustig wakker te worden of bij te komen van de ingreep. De medewerker doet metingen, zoals uw temperatuur opnemen met een oorthermometer.
- Als u geen slangetje in de blaas heeft, kijkt de medewerker met een scan-apparaat of uw blaas niet te vol raakt. Met de kop van het scan-apparaat drukt de medewerker licht op uw onderbuik en zo wordt de blaas zichtbaar.
- Als het nodig is krijgt u extra medicijnen tegen de pijn en eventueel medicijnen tegen misselijkheid.
- Als alles goed met u gaat en als de anesthesioloog het verantwoord vindt, komt de verpleegkundige van de verpleegafdeling u weer ophalen.
Nazorg na de verdoving
Pijn
Als de verdoving uitwerkt, kunt u pijn krijgen. Pijn helpt uw lichaam om rust te nemen en te genezen. De pijn moet wel te dragen zijn. U moet goed kunnen ademen en slapen.
De anesthesioloog zegt tegen de verpleging welke medicijnen u mag krijgen en hoe vaak. Als de pijn te veel is, kan de anesthesioloog samen met de verpleging kijken naar extra medicijnen.
Na een algehele verdoving kunt u keelpijn hebben, als er een beademingsbuis is gebruikt. Na de operatie kunt u ook spierpijn en pijn in de gewrichten voelen. Dit komt meestal door de houding waarin u tijdens de operatie hebt gelegen.
Misselijkheid
Sommige mensen worden misselijk na de verdoving of de operatie. Als de misselijkheid niet overgaat of als u er veel last van heeft, kunt u de verpleegkundige om medicijnen vragen.
Plassen
Na de operatie kan het moeilijk zijn om zelf te plassen. Dit komt door de verdoving, de narcose of de pijnstillers. Als de blaas te vol raakt, kunt u later ongewild urine verliezen. Om dit te voorkomen, kijken we op de uitslaapkamer met een scan-apparaat hoe vol uw blaas is. We drukken licht op uw onderbuik met het scan-apparaat.
Als de blaas te vol is en u kunt niet zelf plassen, brengen we een slangetje in de blaas om deze leeg te maken. Dit slangetje blijft meestal niet zitten, maar soms kan het nodig zijn om het langer te laten zitten. Dit hangt af van de operatie en de hoeveelheid urine in uw blaas.
Slaperigheid
Na de verdoving kunt u nog een paar uur slaperig zijn. Het is goed dat uw bezoek u de rust geeft die u nodig heeft.
Niet deelnemen aan het verkeer
De eerste 24 uur na de operatie mag u niet zelf autorijden of op een andere manier actief deelnemen aan het verkeer. Als er een ongeval gebeurt, bent u misschien niet verzekerd. Zorg er ook voor dat u de eerste 24 uur na de operatie niet alleen thuis bent.
Wilt u de informatie ook bekijken in een animatiefilmpje? Klik dan hier.