Deze folder geeft u informatie over de behandeling van aambeien. Het is goed te bedenken dat uw situatie anders kan zijn dan wat hier staat.
Ligging en functie van aambeien
Aambeien (haemorroïden) zijn uitgezakte zwellichamen dichtbij de anus. Een zwellichaam is een sponsachtig netwerk van bloedvaatjes. Het is bedekt door slijmvlies binnen de sluitspier van de anus. Aambeien zitten aan de binnenkant van de anus. Wanneer de zwellichamen tegen elkaar aanliggen, sluiten ze de anus af.
Oorzaak en klachten van aambeien
Als er veel druk op de zwellichamen komt, kunnen ze uitrekken en naar buiten puilen. Dit kan ongemakkelijk of pijnlijk zijn. Het bloed in de zwellichamen kan stuwen, waardoor aambeien makkelijk gaan bloeden. Ook kan er een bloedstolsel ontstaan in adertjes rond de anus, wat pijnlijk aanvoelt. Dit heet een getromboseerde aambei. Te weinig vezels in ons eten zorgt ervoor dat de ontlasting te hard en droog wordt, wat extra druk geeft tijdens de stoelgang. Veel zitten, te weinig bewegen en overgewicht kunnen ook bijdragen aan dit probleem.
Het voorkomen van klachten
U kunt klachten voorkomen door de ontlasting zacht te houden. Hierdoor hoeft u minder te persen. Eet genoeg voedingsvezels (zoals zemelen en bruinbrood) en drink veel water (anderhalf tot twee liter per dag). Ga ook regelmatig naar het toilet en stel dit niet uit als u aandrang voelt. Door een vaste routine te volgen, hoeft u niet op ongelegen momenten de ontlasting op te houden. Zorg voor meer beweging en probeer eventueel wat af te vallen. De meeste mensen met aambeien hebben baat bij deze tips. Als klachten toch blijven, is verdere behandeling nodig.
Diagnose en onderzoek
De klachten van aambeien kunnen ook bij andere problemen in de endeldarm of anus voorkomen. Daarom onderzoekt de arts de anus, het anale kanaal en het begin van de endeldarm. Voor dit onderzoek ligt de patiënt op de rug, linkerzij of knie-elleboogligging. De arts kijkt naar de omgeving van de anus en de anus zelf en voert ook een inwendig onderzoek met de vinger uit. Ontlasting kan het onderzoek moeilijker maken, dus ga van tevoren naar het toilet. Soms is extra onderzoek nodig, zoals een endoscopie (kijkonderzoek van de dikke darm) of een röntgenfoto. Dit wordt vaak aangeraden voor mensen boven de veertig of vijftig jaar, omdat de kans op andere oorzaken van de klachten dan groter is. Bij jongere patiënten is meestal het onderzoek van de anus en het anale kanaal voldoende.
De behandelingsmogelijkheden
Een logische behandeling is om de zwellichamen terug op hun plek te brengen. Hierdoor verdwijnen de uitgezakte aambeien en kunnen ze geen klachten meer geven.
- Het uitgezakte slijmvlies kan worden afgebonden met een rubberen bandje. Het overtollige slijmvlies sterft binnen zeven tot tien dagen af en verlaat het lichaam tijdens de stoelgang samen met het rubberen bandje.
- Een andere methode is om het uitgerekte zwellichaam weer vast te maken aan de onderliggende laag door een irriterende vloeistof onder het slijmvlies te spuiten.
- Een derde behandelingsmogelijkheid is het dichtschroeien van de adertjes op het (ongevoelige) slijmvlies met infrarood licht.
Er kunnen ook combinaties van deze behandelingen worden uitgevoerd. De behandeling gebeurt op de polikliniek. U ligt op een speciale onderzoekstafel en er wordt een klein buisje in de anus gebracht. Hierdoor wordt de behandeling uitgevoerd. Het duurt ongeveer vijf minuten. Bij meer dan de helft van de patiënten is er al na de eerste behandeling een goed resultaat. Soms is een tweede of derde behandeling nodig.
Een operatie met ziekenhuisopname is zelden nodig. Alleen bij pijnlijke, volledig uitgezakte en ernstig afgeknelde aambeien kan een operatie nodig zijn. Hierbij wordt de spanning van een deel van de kringspier onderbroken, waardoor de afknelling stopt. Deze operatie wordt meestal uitgevoerd onder verdoving van de onderste lichaamshelft via een prik in de rug of onder algehele narcose.
Mogelijke complicaties
Geen enkele ingreep is zonder risico's. Bij een operatie voor aambeien kunnen dezelfde complicaties optreden als bij andere operaties. Er kan een nabloeding ontstaan, vooral omdat dit gebied veel bloedvaten heeft. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit melden aan de arts.
Wanneer een rubberbandje loskomt (als het korstje van de wond gaat), kan er wat bloedverlies zijn. Als u meer bloed verliest dan een kopje vol, moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Na een operatie voor aambeien kan plassen soms lastig zijn. Neem contact op met het ziekenhuis als plassen niet meer lukt.
Door een ontsteking op de behandelingsplek kunt u een korte tijd een beetje koorts krijgen. Het inknippen van een deel van de sluitspier heeft meestal weinig invloed op het ophouden van de ontlasting. In het begin kan het voorkomen dat u minder controle hebt over de sluitspier waardoor winden (en mogelijk ook vocht) eerder ontsnappen. Dit is meestal tijdelijk. In een klein aantal gevallen blijven deze klachten.
Na de behandeling
Aan het eind van de dag na de ingreep kunt u buikpijn krijgen. Deze pijn kan één of twee dagen duren. Bij erge pijn kunt u paracetamol slikken, maximaal drie keer per dag twee paracetamol. Een warm zitbad kan ook de pijn verlichten.
Na de chirurgische behandeling is het belangrijk om het wondgebied goed schoon te houden. Vooral na de stoelgang, maar ook tussendoor. Twee keer per dag schoon spoelen is meestal voldoende. Met de douche kunt u het wondgebied makkelijk schoon spoelen.
Na een poliklinische behandeling kunt u meestal binnen één of twee dagen weer aan het werk. Na een behandeling onder narcose in het ziekenhuis moet u rekening houden met een langere hersteltijd.
Het is belangrijk om de ontlasting zacht te houden na de behandeling. Meestal krijgt u hiervoor medicijnen mee naar huis. Om te voorkomen dat de klachten terugkomen, is het verstandig om de eerder genoemde tips en leefregels te volgen. Ongeveer zes weken na de behandeling l aat de aambei los en kan er wat bloedverlies optreden.
Vragen
Heeft u nog vragen? Stel ze gerust aan uw (huis)arts. Als u dringende vragen of problemen heeft vóór uw behandeling, kunt u het beste contact opnemen met de afdeling waar de behandeling zal plaatsvinden.
Heeft u na uw ziekenhuisbezoek vragen?
In de eerste vijf dagen na uw bezoek kunt u bellen met het algemene nummer van het ziekenhuis: 0341 - 46 39 11. De receptioniste zal u doorverwijzen naar de juiste afdeling.
I s het langer dan vijf dagen geleden?
Neem dan contact op met uw huisarts of, buiten kantoortijden, met de huisartsenpost. U vindt de contactgegevens op de website van Ziekenhuis St Jansdal.
Tot slot
Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is? Dan horen wij dat graag van u.