Expert die helpt bij toediening sondevoeding
Een relatief onbekende functie binnen het ziekenhuis is die van voedingsverpleegkundige. Sinds kort vervult Meryam El Idrissi deze rol. Zij heeft het stokje overgenomen van Erika Ruiter die verder is gegaan als MDL-verpleegkundige.
Een voedingsverpleegkundige heeft on- getwijfeld veel verstand van voeding? Meryam lacht bij deze eerste vraag. “Dit is een heel bekend misverstand”, vertelt ze. “Een diëtiste weet alles over wát erin moet; ik weet alles over hóe het erin moet, indien er problemen zijn. Als patiënten bijvoorbeeld heel ziek zijn of zich misselijk voelen kunnen ze soms niet meer goed eten. Enterale voeding ofwel sondevoeding kan dan een oplossing zijn. Deze vloeibare voeding dienen we rechtstreeks in de maag of darm toe via een dun slangetje, de sonde. Mensen hoeven dan dus niet meer zelf te kauwen of het door te slikken.”
Sondevoeding
Een spoedcursusje sondevoeding: er blijkt veel mogelijk op dat gebied: een sonde kan via de neus rechtstreeks naar de maag of zelfs naar de dunne darm lopen. Ook is een sonde via de buik naar de maag mogelijk. Dit wordt een PEG-sonde genoemd. “Deze PEG-sonde plaatst een arts op de scopie-afdeling”, legt Meryam uit. “Alle verpleegkundigen met de juiste aantekening mogen een neus-maagsonde plaatsen. Maar ik kom in beeld als klachten en problemen ontstaan rondom de sonde. Bijvoorbeeld als het plaatsen niet lukt, een cortrak-sonde nodig is, als het niet goed lukt om de pH te meten of als er klachten zijn rondom de PEG-sonde.”
Ondervoeding
Een betere benaming voor voedingsverpleegkundige is misschien wel sondeverpleegkundige. “Daar zit wel wat in”, knikt Meryam. “Ik weet heel veel over de materialen die nodig zijn om sondevoeding toe te dienen aan een patiënt. Daarbij werk ik overigens wel heel nauw samen met de diëtisten in het ziekenhuis. Het blijkt dat een kwart van alle patiënten die opgenomen wordt, ondervoed is. We scoren iedereen aan het begin en houden dit gedurende de hele opname in de gaten. De diëtiste bepaalt samen met de arts en patiënt uiteindelijk of iemand sondevoeding nodig heeft.” Patiënten hebben sondevoeding nodig als ze niet kunnen of niet genoeg kunnen eten. “Patiënten die beademing nodig hebben of die comateus zijn kunnen zelf niet eten of drinken”, zegt Meryam. “Maar het gaat ook om patiënten die niet goed kunnen slikken. Dit gebeurt weleens na chemo, bij KNO-problemen, na een CVA of bij patiënten die ondervoed zijn. In het begin ervaren ze nog wel een kriebel in de neus of voelen ze wat in de keel van de sonde. Uiteindelijk is het hetzelfde als bij een nieuwe ring die je voor het eerst om hebt; ook daar wen je vaak vanzelf aan.”
Lizanne Ganzevles